The Stones and Brian Jones

De gitarist die zijn band verloor

The Stones and Brian Jones

Documentairemaker Nick Broomfield portretteert de getormenteerde gitarist van The Rolling Stones in deze aardige documentaire met een persoonlijke twist.

“Het kind is de manifestatie van twee ouders.” Brian Jones, de illustere gitarist in de vroege jaren van The Rolling Stones, bekend van zijn kekke bloempotkapsel, illustreert in The Stones and Brian Jones op archiefopnames de problematische band tussen hem en zijn ouders.

Vader Lewis ziet Brian graag in zijn voetsporen treden als eerbiedwaardig lid van de hogere middenklasse. Maar Jones wil vooral “lummelen en kijken wat er dan gebeurt”. Hij vindt zijn heil bij de blues van Howlin’ Wolf, Elmore James, Robert Johnson en Muddy Waters. De eerste hit van The Rolling Stones, ‘Little Red Rooster’, klinkt als een eerbetoon aan die zwarte gitaristen.

Pa en ma moeten er niets van hebben. Documentairemaker Nick Broomfield voert zijn rebelse hoofdpersoon op als een soort metafoor voor de generatiekloof die in de jaren zestig ontstond. Een tijd waarin succes een wezenlijk andere definitie had dan nu. Zelfs als Jones furore maakt met zijn band, maakt dat weinig indruk op zijn ouders. Broomfield laat zien wat er gebeurt als die ouderlijke liefde ontbreekt: dan ontstaat er vuige kunst om die leegte op te vullen.

De documentairemaker ontmoette de muzikant zelf in die tijd ook eens, tijdens een treinreis in 1963. Hij omschrijft de muzikant als “vriendelijk en open”. Maar Jones had toen de wereld nog aan zijn voeten. Hij zou de sitar introduceren in zijn band (luister ‘Paint It, Black’) en saxofoon spelen tijdens jamsessies met The Beatles.

De documentairemaker laat ook Bill Wyman, oud-bassist van de Stones, aan het woord, die minutieus de invloed van Chuck Berry en Bo Diddley op het spel van Jones uiteenzet. Wyman was destijds een medestander van Jones, al beklemtoont hij ook dat de gitarist soms een pestkop was: zo is te zien hoe Jones tijdens een persconferentie as van een peuk aftikt op Wymans hoofd.

De andere bandleden manifesteren zich echter als de nog grotere boze wolven: Mick Jagger en Keith Richards beginnen Jones te treiteren. The Rolling Stones begonnen als de band van Jones, maar de gitarist moest de touwtjes al snel uit handen geven. Jones wilde blues maken; Jagger en Richards begonnen, aangespoord door nieuwe manager Andrew Oldham, popliedjes te schrijven. Er ontstond opnieuw een kloof. Ondertussen verloor Jones zijn zelfvertrouwen en zonk hij diep weg in alcoholisme en drugsgebruik, toont Broomfield. Totdat hij in 1969 dood werd aangetroffen in het zwembad bij zijn villa in het Britse Hartfield.

Dit alles is grotendeels niets nieuws onder de zon en werd bijvoorbeeld eerder belicht in het matige Rolling Stone: Life and Death of Brian Jones (2019). Broomfield voegt, op die kleine persoonlijke twist na, niet veel toe aan de mythe rondom Jones. The Stones and Brian Jones is vooral een memorabele laatste stuiptrekking: vergeet die gitarist niet!