The Sound of Philadelphia

Geen funk, geen soul

The Sound of Philadelphia

Dit misdaaddrama is europudding ten top: de plotontwikkelingen van een generieke actiefilm, ontdaan van de actie.

Er is veel aan het onderkoelde misdaaddrama The Sound of Philadelphia dat vragen oproept, te beginnen met de titel. De film is gebaseerd op de roman Brotherly Love van Pete Dexter uit 1991. Ook die titel verwijst naar de stad Philadelphia – de stadsnaam verwijst in het oorspronkelijke Latijn naar broederliefde. Op de Amerikaanse markt werd deze verfilming uitgebracht als Brothers by Blood, wat al enige verwarring oproept aangezien de film niet draait om broers maar om twee neven, leden van de Ierse maffia.

Hier is het dus The Sound of Philadelphia. De film speelt inderdaad in die Amerikaanse havenstad, tot zo ver alles helder (al werd deze internationale coproductie met Franse, Belgische en Nederlandse inbreng deels in Europa gedraaid, en is elke specificiteit daarbij verloren gegaan). Maar dan dat woordje ‘sound’. In het verhaal speelt geluid in de verste verte geen rol. Laat staan dat het iets te maken heeft met ‘The Sound of Philadelphia’, het genre soulmuziek met funkinvloeden dat in de jaren zestig en zeventig wereldvermaard was. Ook als we ‘sound’ opvatten in de alternatieve betekenis ‘zeestraat’, komen we niet verder. Een derde betekenis komt in de film wel even voorbij: een racepaard dat één van de criminele hoofdpersonen aanschaft, blijkt “not sound”, oftewel niet gezond. Het komt de dierenarts die de diagnose stelt duur te staan. Maar ook dat heeft verder vrijwel niets met de hoofdlijn van de film van doen.

Zo blijft wel meer in de lucht hangen in The Sound of Philadelphia. Bijvoorbeeld: waarom de makers ervoor kozen om het verhaal expliciet te plaatsen in 2016, tijdens de aanloop naar de verkiezing van Trump, en daar vervolgens niets mee doen. Of wat we aanmoeten met de verhaallijntjes rond dat racepaard, of rond een talentvolle jonge bokser. Het lijkt alleen in de film te zitten omdat gangsterfilms nu eenmaal dat soort plotlijntjes hebben.

En dat terwijl de grote lijn van het verhaal zich juist tergend voorspelbaar ontvouwt. We hebben de zachtaardige Peter (Matthias Schoenaerts, fijn broeierig) en de meedogenloze Michael (Joel Kinnaman, ongemakkelijk ingetogen). In flashbacks wordt mondjesmaat uit de doeken gedaan hoe zij als neven geboren werden maar uiteindelijk opgroeiden als broers. En in het heden zien we intussen hoe ze door omstandigheden uit elkaar gedreven worden. Aan het eind van het liedje kan nog maar één van beiden overeind staan, zo is van het begin af aan duidelijk. Daar omheen cirkelen wat bijfiguren die zo uit de clichébak zijn gegraaid: een jeugdvriend die de domme fout heeft gemaakt geld van Michael te lenen; diens zus tot wie Peter zich aangetrokken voelt.

De Franse regisseur Jérémie Guez vat het allemaal in een bedompte, grauwe stijl, die als een loden deken over de film hangt. Guez werkte tot nu toe vooral als scenarist, onder meer aan de recente Netflix-productie La terre et le sang van actiespecialist Julien Leclercq. The Sound of Philadelphia heeft de dertien-in-het-dozijn plotontwikkeling van zulk goedkoop actiewerk, maar dan zonder de actie; al het geweld blijft hier buiten beeld. Dat kan een interessante film opleveren als je die actie vervangt door een complexe karakterstudie, een overrompelende sfeer en/of scherpe stilering. In The Sound of Philadelphia ontbreekt het aan dat alles.


The Sound of Philadelphia is vanaf 29 januari te zien via Pathé Thuis en vanaf 5 maart ook op Cinetree, iTunes, Google Play en Amazon.