The Son

Of het ondergeschoven kindje

The Son

De zware depressie van een tiener zet een toch al kwetsbare familie nog verder onder druk. Hugh Jackman en nieuwkomer Zen McGrath worstelen vervolgens met grootse emoties in Florian Zellers nieuwste filmbewerking van een van zijn toneelwerken.

In de theaterwereld kan Florian Zeller bijna niets meer verkeerd doen. Elk deel van zijn familietrilogie, bestaande uit de losstaande werken The Mother (2010), The Father (2012) en The Son (2018), werd met lovende kritieken ontvangen door publiek en pers.

Ook de verfilming van The Father (2020), Zellers speelfilmdebuut als regisseur, werd een onverwachte hit, mede dankzij het voortreffelijke spel van Anthony Hopkins als bejaarde deugniet die in de draaikolk van Alzheimer terechtkomt. Hopkins mocht er zijn tweede Oscar voor in ontvangst nemen en Zeller zijn eerste voor Beste Bewerkte Scenario.

Je zou dus denken dat een volgende verfilming van Zellers theaterwerk een succesformule zou zijn, maar de speelfilmversie van The Son bewijst nu juist dat je succes in de filmwereld soms op andere manieren moet verdienen. Met terugwerkende kracht lijkt The Father een kwestie van geluk: niet de film die Zeller als interessante regisseur op de kaart zette, maar gewoon de juiste film op het juiste moment, die vooral dankzij Hopkins onvergetelijke spel een uniek beeld wist te scheppen van de ongrijpbare hersenziekte. Zulke haakjes ontbreken bij The Son, waarin de depressieve en suïcidale tiener Nicolas (Zen McGrath) intrekt bij het nieuwe gezin van zijn vader (Hugh Jackman). Wat er overblijft is drama, vooral heel veel drama.

Als je de films naast elkaar legt, is vrij makkelijk aan te wijzen waarom The Father wel werkte en The Son niet. Het belangrijkste verschil is dat cameraman Ben Smithard met Zeller voor The Father naar een subjectieve vertelvorm zocht om de schommelende belevingswereld van Hopkins’ personage neer te zetten. De vertelling blijft onbetrouwbaar, waardoor je zelf ook onderdeel van het drama wordt. The Son houdt het allemaal juist netjes, vlak en concreet. Er wordt wel spanning gewrongen uit hoe onbetrouwbaar Nicolas steeds weer blijkt te zijn, maar we kijken er van buitenaf naar. Het scenario zit vol met zijn kleine (en grote) leugens en daardoor ook vol met herhaling. Om de spanning dan toch hoog te houden wordt dan maar weer gespeeld met laffe theatertrucjes, zoals dat onvermijdelijke pistool uit de stal van Tsjechov.

Het voelt als effectbejag en dat zit de emotionele oprechtheid en intensiteit van de film in de weg. Er wordt weliswaar veel geacteerd, met grootse gebaren en krokodillentranen, maar nergens voelt het alsof The Son iets weet aan te snijden over depressie zoals The Father dat deed over Alzheimer. De woede en het verdriet van Nicolas blijven altijd onbegrepen. Voor een film met zo’n intiem onderwerp blijft te sterk het gevoel hangen dat je door het materiaal op afstand wordt gehouden.

Dat blijkt hier de grootste tekortkoming van Zeller als filmregisseur. Al gaat hij met de al aangekondigde verfilming van The Mother vast weer een kans wagen om ons te overtuigen van zijn status als auteur voor zowel theater als film.