THE REMAINS OF THE DAY
De onmenselijkheid van het butlerschap
Na verfilmingen van de bijzonder Engelse romans van E.M. Forster (A room with a view, Maurice en Howards End) heeft James Ivory zich voor zijn nieuwste film gewend tot een veel recentere roman van de zeer Japans klinkende Kazuo Ishiguro. In The remains of the day is opnieuw sprake van schitterend spel van Emma Thompson en vooral Anthony Hopkins.
Wie gezien de naam van de auteur denkt dat Ivory een nieuwe avontuurlijke oosterse weg is ingeslagen, en zich van zijn favoriete thema, de ‘embarassments’ van de Engelse upperclass, heeft afgekeerd, vergist zich. Niet voor niets won ‘The remains of the day’ in 1989 de belangrijke Britse Bookerprize. De sinds zijn zesde jaar in Engeland wonende Japanner Ishiguro schetst in deze subtiele roman de levensgang van Mr. Stevens, een man die het meest archetypisch Engelse beroep uitoefent dat er bestaat: hij is namelijk butler.
Waar de ‘Lords’ en ‘Ladies’ zich wellicht nog wat buitensporigheden in gedrag kunnen veroorloven, is dat bij de hen dienende butler zeker niet het geval. Een goede butler is beleefd en discreet, hij zegt niet meer dan nodig is (Yes Sir, No Sir), is boven alles dienstbaar aan ‘His Lordship’, en acht het tonen van een emotie (of opinie) beneden alle waardigheid. Er is in feite onverwacht veel Japans aan deze Engelse personificatie van plichtsbesef, ingetogenheid en traditie. Zijn zelfontkenning maakt de butler tegelijkertijd tot een ondoorgrondelijk personage. Een ideaal karakter voor thrillers, gezien zijn sluipende schaduw-achtige aanwezigheid (kijk maar naar de butler in Losey’s The servant, of de vrouwelijke variant, de huishoudster in Hitchcock’s Rebecca). In Mr. Stevens, een man die de butler-principes tot in het extreme tracht na te leven, wordt echter vooral de tragiek van diens totale toewijding duidelijk.
Goede bedoelingen
Ivory’s verfilming van ‘The remains of the day’ is kalm en beheerst en toont gevoel voor het detail, net als Mr. Stevens zelf. De film begint in 1956 met de verkoop van het Engelse landgoed Darlington Hall aan de Amerikaan Lewis (gespeeld door Christopher ‘Superman’ Reeve). Onder de nostalgisch overvloeiende beelden van de veiling en verhuizing horen wij het Britse stemgeluid van de gewezen huishoudster Ms. Kenton (Emma Thompson). In een brief aan Mr. Stevens (Anthony Hopkins) verklaart zij hoe verheugd zij is dat hij het landgoed niet hoeft te verlaten onder deze nieuwe buitenlandse eigenaar.
In flashbacks krijgen we vervolgens te zien hoe Stevens’ relatie met deze Ms. Kenton en met de overleden Lord Darlington eruit zag twintig jaar eerder, in de tijd dat Darlington Hall nog een belangrijk drukbezocht landgoed was, een plek waar invloedrijke beslissingen werden genomen door vooraanstaande politici.
Langzaamaan wordt de (vaak komische) tragiek van Stevens voorbije leven duidelijk, en zoals geheel past binnen diens naïeve zelfbedrog, veel eerder aan de toeschouwer dan aan Stevens zelf. In zijn streven naar waardige zelfbeheersing en algehele toewijding aan zijn geliefde Lord Darlington, heeft hij het bestrijden van het stof, het schenken van de thee, het openen (en weer sluiten) van de luiken tot de essentie van zijn bestaan verheven. Zo heeft hij uit ‘gepaste’ loyaliteit niet willen oordelen over de misstap van ‘His Lordship’, die, zij het vanuit goede bedoelingen, in de jaren dertig met de Nazi’s collaboreerde. Uiteindelijk moet Stevens dan ook tot de treurige conclusie komen in zijn leven niet eens zijn eigen fouten te hebben gemaakt.
Verplaatste hartstocht
The remains of the day is zoals wel meer literatuur-verfilmingen iets onevenwichtig en wat lang, maar boeit vooral door het mooie spel van de acteurs. Ondanks Emma Thompson, die soms wat té doordacht haar rol neerzet, zijn de scènes tussen haar en Hopkins de crème van de film. De manier waarop zij langdurig ingehouden maar vlijmscherp debatteren of het Chinese beeld nu wel of niet verkeerd is neergezet in de bibliotheek, is van een verplaatste hartstocht waar Freud verrukt over zou zijn. Ook Peter Vaughn is prachtig in de bijrol van Stevens aftakelende eveneens dienende vader, die het niet lukt de met de ouderdom komende kleine (maar voor een butler zeer wezenlijke) vergissingen te aanvaarden.
Ronduit voortreffelijk is echter Anthony Hopkins. Hij slaagt erin de subtiele innerlijke monoloog van Ishiguro om te zetten in een acteerspel dat geen voice-over nodig heeft. In beheerste blikken en gebaren, en met weinig (meestal verhullende) woorden, getuigt hij op meeslepende wijze van Stevens’ naïeve overtuiging dat al het andere moet wijken teneinde een waarlijk goede butler te zijn.
Jann Ruyters