The Photograph

Op de foto in swingend Harlem

The Photograph

Filmmaker Sherman De Jesus volgt het spoor van zijn zeevarende opa terug naar het bruisende Harlem van de jaren twintig.

Eén foto, meer niet – een beduimeld plaatje van een man in tropenpak anno 1920, met op de achterkant het adres van een fotostudio in Harlem, New York. Als kind werd filmmaker Sherman De Jesus verteld dat zijn opa Juan een matroos was die vanaf Curaçao de zeeën bevoer. Een lieve vader, een goede danser. Verder koesterde de familie alleen dat ene beeld.

In het rustige, prachtig opgebouwde The Photograph volgt Sherman De Jesus het spoor van de foto terug naar de bron: de ‘G.G.G. Photostudio’ aan Lenox Avenue waar fotograaf James Van Der Zee (1886-1983) tienduizenden zwarte mensen portretteerde. Niet als slachtoffers of ondergeschikten, maar als hoofdrolspelers in hun eigen verhaal: mooi gekleed, omringd door hun dierbaren en glamoureuze decorstukken, met geheven kin en trotse blik.

De Jesus laat het verhaal van zijn opa al snel los voor iets veel ambitieuzers: met muziek en archiefbeelden probeert hij de sfeer van de Harlem Renaissance op te roepen, een explosie van culturele en intellectuele energie waarvan James Van Der Zee een van de voornaamste getuigen was. Een bezoek aan het oorspronkelijke pand van de fotostudio blijkt een desillusie – er huist nu een makelaar, de belettering is nog maar net te lezen. Maar Van Der Zee’s erfenis leeft voort. De Jesus spreekt historici, bewonderende vakgenoten en Van Der Zee’s weduwe Donna, die als jonge vrouw met de hoogbejaarde fotograaf trouwde en nu zijn nalatenschap beheert.

In 1969 werd Van Der Zee’s werk bij toeval herontdekt en geëerd op de overzichtstentoonstelling Harlem on My Mind in het Metropolitan Museum of Art. Vervolgens meldde een nieuwe generatie zwarte sterren zich om door hem geportretteerd te worden: Jean-Michel Basquiat (met een kat), Bill Cosby (met een grijns). Weduwe Donna vertelt erover met de vermoeide ogen van een mantelzorger, al had de oude nog altijd die onmiskenbare “spark”.

The Photograph ruimt ook veel tijd in voor het Harlem van nu – althans, van vóór corona en vóór Black Lives Matter, want de film werd eerder opgenomen. Onbedoeld misschien is dat het meest deprimerende deel. Harlem dreigt door nieuw geld te worden overspoeld; de originele brownstones zijn nu begeerde makelaarsobjecten, witte hipsters met hoedjes luisteren in authentieke kelderrestaurantjes naar een riedeltje jazz op zondagavond. Met een renaissance heeft het allemaal niets meer te maken.