THE PETER SELLERS STORY…AS HE FILMED IT
Man als microfoon
Peter Sellers, de kameleon die verdween in zijn personages, is een van de grootste komische acteurs uit de filmgeschiedenis. Het getormenteerde en onuitstaanbare genie wordt geëerd in de wervelende biopic The life and death of Peter Sellers. Maar lukt het acteur Geoffrey Rush door te dringen tot de kern van man zonder identiteit?
In 1962 geeft Peter Sellers, een ster in Engeland die op het punt staat wereldwijd door te breken, een beroemd geworden interview met Playboy. Een jaar later zou hij maar liefst vier films maken, waarvan er twee roestvrijstalen klassiekers zouden worden: Dr. Strangelove en The Pink Panther. Workaholic Sellers heeft dan al een kleine tien jaar in manisch tempo een aantal zeer succesvolle, volbloed Britse komedies gedaan, nu bijna vergeten films als The mouse that roared en I’m all right Jack (beide uit 1959).
De verslaggever van het mannenblad treft in een kleedkamer van de Londense Shepperton filmstudio’s een verlegen man in onopvallend grijs pak die moeilijk uit zijn woorden komt. Achter een dikke, zwartomrande bril schuilt een schuchter kijkend gezicht. Het gesprek dat volgt is hartverscheurend om na te lezen. Het komische genie blijkt een doodongelukkige man, intens onzeker over zichzelf en zijn acteren, even bang voor succes als voor flops. Een man die lijdt aan peilloze depressies, die elke film die af is hartgrondig háát. Eén zin is beroemd geworden: "Ik heb geen persoonlijkheid." Deze uitspraak is talloze malen herhaald, ook door hemzelf, vaak in andere woorden. Zo zei hij tegen Kermit in de Muppetshow: "Mijn identiteit heb ik operatief laten verwijderen".
Maatpak
Dat is het beeld dat van Peter Sellers is ontstaan: een man zonder ik. Een weergaloos karakteracteur die verdronk in zijn rollen; de acteur die zelf zo weinig was dat hij helemaal vereenzelvigd werd met zijn rollen. In het Playboy-interview zegt hij: "Ik ben iemand zonder eigen stem. Ik ben een microfoon. Ik heb geen eigen geluid, ik neem het over van mijn omgeving."
Letterlijk. Het hoge, geknepen accent van Dr. Strangelove (in Hitler-Duitsland bekend als Herr Merkwurdichliebe) nam Sellers over van een op de set aanwezige fotograaf. Dit is hoe Sellers acteerde, en dit vormt de kern van zijn genie. Het zijn de accenten die het meest bijblijven: het Franse Engels van Inspector Clouseau, het Indiase Brits van figurant Hrundi V. Bakshi in The party (1968). Sellers spraak, zijn accent en toonhoogte, waren niet de slagroom op zijn acteren maar het basisingrediënt.
Peter Sellers acteerde van buiten naar binnen. Zijn methode was het tegenovergestelde van de ‘method’, waarbij de acteur begint bij zichzelf, zijn eigen pijn en emoties. Sellers mat zich het uiterlijk van zijn karakters aan als een maatpak dat vanzelf inhoud genereerde. Hij begon met de stem, en ontdekte vervolgens de rest van het personage. (niet voor niets maakte hij eerst naam op de radio). Daarna volgde het uiterlijk, dat hij zelf eerst schetste, en dan: het loopje. De fiere pose van Clouseau nam hij bijvoorbeeld over van een afbeelding op een luciferdoosje van een 19e-eeuwse Kanaalzwemmer. En dan, opeens, kwam de creatie tot leven. Stanley Kubrick, die twee films met Sellers maakte (naast Dr. Strangelove ook Lolita), zei dat het magisch was om te zien hoe Sellers zijn rol werd. En, vervolgens, zélf verdween.
Twee nieuwe films proberen te ontdekken wie de man achter de rollen was. De speelfilm The life and death of Peter Sellers, met een virtuoze Geoffrey Rush in de hoofdrollen, en de documentaire The Peter Sellers story… as he filmed it, samengesteld uit de privé-filmpjes van Sellers. The life and death of Peter Sellers begint in het Engeland van de jaren vijftig. Sellers, kind van rondreizende vaudeville artiesten, heeft de oorlog als officiële entertainer van de RAF doorgebracht. Nu is hij een ster in het BBC-radioprogramma ‘The Goon Show’ (1949-1956), een mateloos populaire verzameling anarchistische sketches waar hij al zijn improvisatietalent en stembandgymnastiek kwijt kan. Dit is de gouden eeuw van de radio, zo vlak voor de opkomst van televisie. Maar Sellers wil méér, zoals hij zijn hele leven meer wilde, aangestoken door een licht ontvlambare mix van weergaloos talent, onverzadigbare ambitie en grote twijfel. Hij wil filmster worden.
Wat volgt is een achtbaan van hoogte- en dieptepunten. De niet al te knappe Sellers wint in vermomming een auditie en speelt al snel bijrollen in Britse succesfilms als The ladykillers (1955), I’m alright Jack (1959) en The millionairess (1960). Dan wordt hij als een geile tiener verliefd wordt op tegenspeelster Sophia Loren. Doodleuk vertelt Sellers vrouw en kinderen dat hij meer van de Italiaanse ‘bombshell’ houdt dan van hen. De scheiding en depressie die volgen zijn het eerste, maar zeker niet laatste dal waar hij doorheen gaat.
Tuinman
Nieuwe hoogtes bereikt hij met de wereldwijde waardering voor de buikpijngrappige bijrol als Inspector Clouseau in The Pink Panther (die hoofdrolspeler David Niven volledig van het scherm blaast) en, ook in 1964, de drie glorieuze bijrollen in Dr. Strangelove. Een paar weken na zijn droomhuwelijk met Zweedse schone Britt Ekland (een stralende, sexy rol van Charlize Theron) krijgt Sellers zijn eerste hartaanval. In 1980, twee vrouwen en een handvol Pink Panthers later, overlijdt Sellers. Zijn grote wens is dan in vervulling gegaan: de hoofdrol in Being there (1979) als tuinman Chance, de man zonder eigenschappen waarmee Sellers zich compleet identificeerde. De film eindigt met de ijskoude woorden dat hij zijn kinderen een erfenis van $2000 zou nalaten.
Life and death is geregisseerd door Stephen Hopkins, maker van de mislukkelingen Under suspicion en Lost in space maar vooral bekend van de televisieserie ’24’. Helaas heeft Hopkins het voortrazende tempo en de rusteloze camera uit die terroristenthriller meegenomen. Hij lijkt vooral geïnteresseerd in de pieken en dalen, niet in het echte leven dat daar tussenin zit. Debuterend scenaristen Christopher Markus en Stephen McFeely voegden aan hun overvolle verhaal ook nog eens een extra laag toe. In sleutelscènes speelt Sellers de hoofdrolspelers uit zijn leven na, die recht in de camera commentaar geven op Sellers zelf. Met als bedoeling te laten zien hoe de acteur dacht dat andere mensen hém zouden zien. Mooi bedacht, maar het voegt een irritante extra laag van karakteriseringen toe aan het toch al zo volle Sellers-universum. Tussen al dit voortrazende geweld houdt Geoffrey Rush zich bewonderenswaardig goed staande. Met behulp van 38 pruiken en tientallen perfect getroffen accenten zet hij een hele galerij aan Peter Sellers-karakters neer. Van dikkige jongen in de jaren vijftig tot een suave playboy in de swinging sixties. Vooral de nagespeelde scènes uit al die klassiekers zijn ijzersterk. Een van de mooiste momenten is als Sellers het accent van Clouseau aan het proeven is in het vliegtuig op weg naar de set. Rush maakt hem afwisselend geestig, charmant, depressief, kinderachtig, drammerig en harteloos.
Ontbijt op bed
Sellers filmde thuis aan één stuk door op zijn 16mm-camera, alsof hij evenveel grip op zijn privé-leven wilde krijgen als op zijn filmkarakters. De vele opnames die hij tussen 1948 en 1977 maakte zijn bewerkt tot de documentaire The Peter Sellers story… as he filmed it. Eenvoudige beelden van zijn vrouwen (hij trouwde vier keer) en kinderen in de tuin, vrienden in een bootje, en bezoekjes van collega-beroemdheden als Kubrick en Loren. Vaak zijn de scènes geënsceneerd: Peter die zijn moeder Peg interviewt, of capriolen met een heftruck uithaalt. In deze zwijgende beelden lijkt Sellers meer dan ooit op een slapstickkomiek uit de tijd van de stomme film.
Het zijn echter de herinneringen die in gezichtsloze voice-overs worden verteld, die de meeste indruk maken. Meer nog dan uit de speelfilm stijgt uit de documentaire het beeld op van Sellers als klein, verwend kind. Een collega vertelt hoe de komiek altijd in de weer was met een bandrecorder, en iedere keer weer dubbelsloeg van het lachen als hij de opnames versneld afspeelde. Een andere collega herinnert zich hoe Sellers elk ochtend net zo vaak zijn moeder riep tot ze hem ontbijt op bed bracht. Sinds de dood van zijn oudere broertje was Peter enig kind, dat nooit nee te horen kreeg. Zo verwachtte hij dat iedereen met hem om ging.
Peter Sellers blijft een mysterie, grotendeels verborgen achter de vermommingen van zijn briljante creaties. Beide films laten flarden zien van zijn persoonlijkheid, die hij dus wel degelijk had. Een charmante man met narcistische trekken, constant hongerend naar bewondering, doodonzeker over zijn uiterlijk en zijn kunnen als acteur. Een man geplet onder de boezem van een ziekelijke moederliefde. Een man die in zijn ontwikkeling is blijven steken op het niveau van een klein kind. Een onuitstaanbare, onhandelbare, onvoorspelbare en ongegeneerde egoïst, zo vol van zijn eigen onzekerheden dat hij niet in staat is iets voor anderen te voelen. In Life and death zien we geen compleet mens. Want ook de formidabele prestatie van Geoffrey Rush blijft er één van de buitenkant. Net als Sellers’ personages altijd karakters bleven, en nooit realistische mensen werden. Een passender eerbetoon is daarom niet denkbaar.
Rik Herder
Het interview met Playboy: playboy.com/arts-entertainment/features/petersellers/index.html