The Filth and the Fury

Pak ze waar het pijn doet

Anarchy!

De documentaire The Filth and the Fury belicht de geschiedenis van The Sex Pistols, de punkgroep die Engeland in rep en roer bracht.

Regisseur Julien Temple wil dat The Filth and the Fury alle misvattingen rond de legendarische Sex Pistols voorgoed ontzenuwt. Dat klinkt wat vreemd van de man die eerder het stemmingmakende Pistols-pamflet The Great Rock ’n Roll Swindle (1980) maakte. Die film was echter vooral het geesteskind van de sluwe manager Malcolm McLaren, die de band in 1976 met vier jonge knapen opricht.

De leden zijn de gezapige sfeer in de popmuziek zat, het is tijd voor extreme rebellie, waarbij het doel alle middelen heiligt: de groep draagt haveloze kledij en T-shirts met hakenkruizen, spuugt letterlijk op het publiek en scheldt iedereen de huid vol. Daarbij is de griezelige frontman Johnny Rotten een geboren blikvanger. Hij schreeuwt dat het een aard heeft en zijn confronterende teksten snijden diep in de ziel van Engeland, dat achter een façade van glitter in de greep is van grote sociale onrust.

Vooral die zoektocht naar controverse weet Temple goed te illustreren. Een van de hoogtepunten van de documentaire is het beruchte televisie-interview dat de band geeft aan een BBC-coryfee, die vreselijk geschoffeerd wordt. De volgende dag is de natie geschokt, de punkbeweging groeit explosief, de kerk herkent de komst van de antichrist en de politiek vreest voor een bedreiging van de openbare orde.

Splijtzwam
De waanzin en het geweld rond de groep nemen snel toe. De nieuwe bassist Sid Vicious schenkt met zijn openlijke zelfvernietigingsdrang de band een welhaast magische allure. Terloops vindt hij ook nog de pogo uit, de wilde punkdans die wereldwijd navolging krijgt. De band scoort een enorme hit met de single ‘God Save the Queen’ (‘A fascist regime’); de tijdloze klassieker met het refrein ‘No future!’ is het protestlied van een generatie en leidt tot grote publieke verontwaardiging. De heroïneverslaafde Vicious begint als een splijtzwam in de groep te fungeren en overlijdt tenslotte aan een overdosis. De band zelf is daarvoor al eveneens een vroegtijdige dood gestorven. In de documentaire uit Rotten hierover harde beschuldigingen richting McLaren en treurt hij om de dood van Vicious, waaraan hij zichzelf mede schuldig voelt.

Over Temples journalistieke integriteit kan gestreden worden (zo komt McLaren nauwelijks aan het woord), vaststaat dat hij een boeiend document heeft gemaakt over een groep die een enorme invloed had op de popmuziek en jongerencultuur. Dat historische perspectief benadrukt hij door in de recente interviews de gezichten van de leden in schaduwen te hullen. Temple volgde en filmde de band vanaf het prille begin en heeft de stortvloed aan archiefmateriaal in ware punkstijl als een collage versneden, waardoor een prachtig tijdsbeeld ontstaat.

Hij laat bovendien op humorvolle wijze zien hoe de buitenwacht punk als totaal nihilisme zag terwijl de beweging zichzelf wentelde in het plezier en de energie die van de rebellie uitging. Rotten erkent dat de lat niet hoog lag, maar er wel maximaal rendement werd gehaald: “We managed to offend all the people we were fucking fed up with.” Het wordt hoog tijd dat er nieuwe Sex Pistols opstaan.