The Dead Don’t Hurt

Bloemen aan het einde van de wereld

The Dead Don’t Hurt

Een onwaarschijnlijke liefde in een woeste tijd vormt het hart van Viggo Mortensens tweede film als regisseur.

Viggo Mortensen situeerde zijn tweede film als regisseur in een tijd waarin van de Verenigde Staten alleen nog maar het skelet overeind stond en het ‘Verenigde’ een van die schitterende eufemismen was zoals je die alleen in de geschiedschrijving van overwinnaars terugvindt. Het is een verhaal over twee gelijkgestemde zielen, die elkaar godzijdank tegen het lijf lopen.

The Dead Don’t Hurt is een van die eigenzinnige westerns die vooral geïnteresseerd zijn in mensen en minder in de mythologie van de frontier. Vicky Krieps speelt Vivienne Le Coudy, een vrouw die, zoals ze zelf zegt, alleen een beetje tederheid zoekt. Na een harde jeugd, waarin ze haar vader op jonge leeftijd voor altijd naar een oorlog zag vertrekken, maar gelukkig wel een zorgzame, wijze moeder had, leerde ze voor zichzelf te zorgen.

Waarom hij naar San Francisco is gekomen, vraagt ze Holger Olsen (Mortensen) wanneer ze elkaar in de haven vinden en op slag verliefd zijn. Hij wilde het einde van de wereld zien, zegt hij.

The Dead Don’t Hurt schrikt niet weg van gepolijste narratieve keuzes. Bij het bescheiden huis dat ze betrekken, plant zij bloemen, een voor de hand liggende metafoor voor schoonheid in de woestenij. Hij kiest er vervolgens voor om naar een oorlog te gaan, inderdaad net als haar vader, wat op een nadrukkelijke manier de rest van het nood­­­lottige verhaal in gang zet. Maar het zijn geen onwaarachtige keuzes – zij werkte eerder in San Francisco al met bloemen en oorlog was in de jaren rond 1860 deel van het bestaan. Belangrijker is dat de verhouding tussen deze twee mensen het hart van de film blijft.

Mortensen – naast regisseur, scenarist en hoofdrolspeler ook componist van de filmmuziek – verrast met een paar opvallende stijlkeuzes. Op sommige momenten keren we terug naar Vivienne’s jeugd om haar beter te leren begrijpen en pas laat in de film komen we terecht in wat je het heden kunt noemen. Wat betekent dat we het grootste deel van de film naar momenten kijken die al voorbij zijn. Dat voelt nergens gekunsteld, wat getuigt van Mortensens trefzekere hand als regisseur en scenarist. Opvallender nog voor een western zijn een paar korte droomsequenties, waarin Vivienne, geïnspireerd door verhalen over Jeanne d’Arc, zich voorstelt dat een ridder haar beschermt. In een western is dat een frisse stijlkeuze, ook al is die wat ruw uitgewerkt doordat eerst Mortensen in het harnas zit en later Krieps zelf.

Mortensens film doet in de verte aan Romeo en Julia denken. Niet met twee families die de geliefden dwarszitten, maar met een plaats en een tijd die niet bereid zijn deze mooie zielen de ruimte te geven.