The Dark and the Wicked

De duivel in schaapskleren

Bryan Bertino combineert klassieke horror met religieuze vraagstukken in zijn huiveringwekkende The Dark and the Wicked, over een man op zijn sterfbed in een door het kwaad bezeten boerderij in Texas.

Het spookt in en om een afgelegen geitenboerderij op het Texaanse platteland. Wolven huilen, de wind raast, een molen draait in de schemering. Binnen ligt een lijkbleke man aan een beademingsapparaat op een krakend bed. In de half-overdekte stallen naast het woonhuis beginnen flesjes te rinkelen die aan de afrasteringen zijn bevestigd om de boer te waarschuwen voor bloeddorstige roofdieren. Er sluipt iets tussen de nerveuze evenhoevigen: is het de duivel in schaapskleren? De volgende dag bezoeken Louise en Michael hun terminale vader, om hem bij te staan tijdens zijn laatste levensdagen, tot grote ontsteltenis van hun moeder: “Jullie hadden niet moeten komen.”

Zo’n waarschuwing moet je in horrorfilms áltijd ter harte nemen. Maar broer en zus kunnen het niet over hun hart verkrijgen om gehoor te geven aan moeders verzoek en bovendien is er werk aan de winkel: drachtige geiten staan op het punt om te bevallen en het land moet worden begraasd. Er volgt nóg een onheilspellend voorteken: de hulp die zich ontfermt over hun vader vertelt dat moederlief “dingen ziet”.

De van huis uit atheïstische Louise en Michael ontdekken dat hun ongelovige moeder de laatste tijd contact zocht met hogere machten. Zo schreef ze in een dagboek over de kwade krachten in het huis en sprak ze meermaals met een pastoor. Gaandeweg raken de broer en zus in de ban van deze kwade kracht. Ze spreken de pastoor die beklemtoont dat “het voor een wolf niet uitmaakt waar je in gelooft”. Hoewel filmmaker Bryan Bertino (The Strangers, 2008) verderop in de film (de hulp is christelijk) de suggestie wekt dat devote personen misschien wel ontvankelijker zijn voor de lokroepen van de duivel, omdat ze toch al als makke schaapjes ergens in geloven.

Angst bestaat bij gratie van geloof in het mogelijke bestaan van waar je bang voor bent. Bertino speelt hier veelvuldig mee, in een film waarin hij alle horrorregisters opentrekt: van effectieve jump scares en duistere sets tot angstaanjagend sound design. Het is niet allemaal even origineel: The Dark and the Wicked speelt ijverig leentjebuur bij films als The Excorcist (William Friedkin, 1973). Maar Bertino’s oog voor detail vervolmaakt de macabere sfeer: een veegje bloed op de gootsteen die na het snij-incident niet helemaal goed is schoongepoetst; een geit die hinkt omdat ze een poot mist. Je zou zelf de biezen allang hebben gepakt.