The Cell
Pompeus experiment
In zijn debuutfilm The Cell probeert voormalig videoclipregisseur Tarsem Singh binnen te dringen in het onderbewuste van een seriemoordenaar. Het droomlandschap dat je daar te zien krijgt is vooral een triomf voor de art director.
“Enter the mind of a killer“, nodigt het affiche van The Cell uit. Het klinkt verleidelijk. De hersenpan van een seriemoordenaar heb ik vaker van binnen gezien, zowel in talloze boeken over het onderwerp als in speelfilms, en het blijft me fascineren. Want alle intrigerende theorieën en psychologische duidingen ten spijt, laat de geest van een seriemoordenaar zich nooit helemaal doorgronden. Er blijft altijd een onverklaarbare kern over; een onpeilbare, haast poëtische kwaadaardigheid.
Als personificatie daarvan mag het roman- en filmpersonage Hannibal Lecter gelden. In The Silence of the Lambs ontbreekt elke psychologische grond voor Lecters wreedheid (hoewel schrijver Thomas Harris alsnog met een verklaring komt in het boek Hannibal). Bovendien tilde Harris zijn verhaal naar een hoger niveau door Clarice Starlings pogingen tot analyse van een schaduwkant te voorzien. Uiteindelijk zat Lecter in haar hoofd, in plaats van omgekeerd.
Demon
The Cell biedt een uitgeklede variant van The Silence of the Lambs‘ centrale premisse. Want ook hier betreden een jonge vrouw en een seriemoordenaar elkaars geest, met het leven van een laatste slachtoffer als inzet. Maar de psychologische complexiteit en diepgang van Jonathan Demme’s film heeft plaatsgemaakt voor pompeuze symboliek. De eerder genoemde verkoopslogan dient namelijk letterlijk te worden opgevat: The Cell speelt zich af in de onderbewuste droomlandschappen van een seriemoordenaar.
Psychologe Catherine Deane (Jennifer Lopez) werkt mee aan een wetenschappelijk experiment waarbij de geest van een therapeut kan binnendringen in de geest van een patiënt. De openingsscène speelt zich af in een desolate woestijn. Het is de wereld van een klein jongetje die in coma ligt. Deane bezoekt hem daar regelmatig, probeert zijn vertrouwen te winnen en hem zover te krijgen dat hij mee naar ‘buiten’ gaat. Hij wil wel, maar durft niet, want een innerlijke demon heeft het hem verboden. Wanneer deze plotseling verschijnt, drukt Deane op een knopje op haar hand, en keert zij terug naar het veilige laboratorium. Zo zie je maar: je weet nooit wat je tegen kunt komen in andermans dromen.
Die boodschap schept verwachtingen wanneer de FBI Deane vraagt de geest van de bewusteloze seriemoordenaar Carl Stargher (Vincent D’Onofrio) te betreden om uit te vissen waar hij zijn laatste, nog levende slachtoffer heeft verborgen. In een eerdere scène hebben we kunnen zien dat deze Stargher zijn slachtoffers in een glazen cel stopt die binnen 48 uur onder water loopt. Het lijk prepareert hij vervolgens met bleekmiddel, om het op een pop te doen lijken, waarna hij zichzelf aan haken ophangt om boven het levenloze lichaam aan zijn gerief te komen.
Buitenkant
Gedragsdeskundigen van de FBI gaan ervan uit dat een seriemoordenaar zijn daden blijft herhalen omdat het slachtoffer of de omstandigheden tijdens de moord nooit helemaal aan de eisen van de fantasie kunnen voldoen. De gruweldaden zijn de vertaling van een nóg gruwelijkere fantasie.
Waar de meeste films over seriemoordenaars alleen lieten zien waar de waanzin onze werkelijkheid binnendringt, probeert The Cell tot de kern van die waanzin door te dringen. Maar daarin faalt de film. Want de gruwelijkheid van Starghers moord aan het begin van de film, wordt in Starghers fantasie nergens geëvenaard. Laat staan overtroffen.
De droomwereld van Stargher is vooral prachtig vormgegeven. Maar nergens eng of griezelig. The Cell is een triomf voor de art director, de production designer, de kostuumontwerpers, de voltallige special effects-afdeling. Kortom: een triomf voor iedereen die zich met de buitenkant van de film heeft beziggehouden. Daarbij komt debuterend regisseur en voormalige videoclipmaker Tarsem Singh slechts ten dele lof toe. Want zijn film is weldadig voor het oog, maar weet niet door te dringen tot het hart of het hoofd van de kijker. En afgezien van die ene gruwelijke scène aan het begin, zelfs niet tot de maag of onderbuik. Scènes die in potentie griezelig zijn, worden niet naar behoren uitgewerkt. Zelfs de goedkope schrikmomenten zijn slecht getimed.
Roodkapje
Van binnen valt er helemaal niks te halen. Het seriemoordenaarsplotje is zo voorspelbaar als het alfabet, en met het domein der dromen wordt op inhoudelijk niveau ook niks gedaan wat niet eerder aan bod is gekomen in andere genrefilms, zoals Dreamscape (Joseph Ruben, 1984), Paperhouse (Bernard Rose, 1988), Dream Demon (Harley Cokliss, 1988) of één van de zeven Nightmare on Elmstreet-films. Dat de personages niet meer zijn dan een naam en een gezicht, maakt het geheel er ook niet meeslepender op.
De enige die zich aan dat probleem onttrekt is Jennifer Lopez, bij wiens rol van de nood een deugd wordt gemaakt. Het personage van Catherine Deane mag dan zo plat als een dubbeltje zijn, in de droomwereld neemt zij steeds verschillende gedaantes aan: een prinses uit 1001 nacht in de woestijn, een roodkapje in het donkere bos wanneer ze voor het eerst Starghers geest betreedt, een boze heks wanneer Stargher haar in zijn greep heeft en als laatste de Madonna die verlossing biedt. Bij het aannemen van deze archetypische gedaantes volstaat een mooie buitenkant. Op een actrice als Jodie Foster, met persoonlijkheid, intensiteit en gewicht, vallen die symbolische figuren niet zo makkelijk te projecteren. Maar dankzij haar schoonheid gaat Lopez moeiteloos op in de prachtige decors.