THE BOY WHO CRIED BITCH

Het kind presenteert de rekening

  • Datum 06-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films THE BOY WHO CRIED BITCH
  • Regie
    Juan José Campanella
    Te zien vanaf
    01-01-1991
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Harley Cross als gedragsgestoorde puber

Als er een trend viel te bespeuren op het laatste Filmfestival Rotterdam, dan is het dat de jongeren van tegenwoordig wanhopig zoeken naar hun draai in de samenleving. The boy who cried bitch past in deze lijn, ofschoon het jaar van produktie (1991) aangeeft dat het doordraaien van de jeugd niet aan een bepaalde tijd gebonden is.

De twaalfjarige Dan speelt met zijn broertjes oorlogje, waarbij ze zowat het hele huis afbreken. Hun moeder heeft het gebroken gezin niet in de hand. De jongetjes noemen haar ’the slut’ en ’the happy hooker’, omdat ze telkens andere mannen mee naar huis neemt. Ze is voor haar zoons meer een portemonnee dan een ouder, zo wordt haar later verweten. De situatie waarin deze kinderen opgroeien, is vanaf de opening van The boy who cried bitch uiterst verontrustend. Moeder is absoluut niet tegen haar oudste zoon opgewassen. Hierdoor raakt de schooljongen, die fantaseert dat zijn vader een Arabische prins is, geleidelijk verstrikt in zijn eigen spinsels. Steeds meer wordt hij een geïsoleerd a-sociaal element in zijn omgeving.
De gedachte komt op: hier is de hand van een vader nodig. En daar wringt ‘m de schoen. De film roept een dergelijke cliché reactie op — cliché, want waarom zou een éénoudergezin niet goed kunnen functioneren? — omdat het scenario overloopt van de standaardverklaringen voor het gedrag van (zeer) moeilijk opvoedbare kinderen. Schrijfster Catherine May Levin, tevens executive producer van de film, laat in al haar goede bedoelingen weinig ruimte tot nuanceren. Regisseur Juan José Campanella neemt de orthopedagogische theorieën in zijn eerste lange speelfilm veel te serieus.

Pedo-psychose
Het is duidelijk dat moeder Candice weinig gevoel heeft voor educatie; ze is zelf nog met haar schoolopleiding bezig. Haar kinderen hebben zo te zien alledrie een andere vader. Vandaar vermoedelijk die achternaam: Love. Ze vormt een makkelijk slachtoffer voor Dan. Waar diens neiging tot terroriseren vandaan komt, blijft echter schimmig. Als hij verward is, begint hij ineens weer te stotteren. De jongen ontdekt dat hij zijn macht ook kan uitoefenen over een Vietnamveteraan, die hem aanspreekt op zijn fascinatie voor wapens. Alsof dit nog niet genoeg reden is voor psychose, voorziet het script ook in een benadering van Dan door de man volgens de methode ‘Oude Tongen’. De moederrol, die er vooral op is gericht de destructieve effecten van het kind weg te poederen, wekt weinig sympathie. Maar ook het jong slaagt er niet in de kijker voor zijn welzijn te interesseren. Net zo opgelegd als de uiteenzetting van het onderwerp, is het spel van de hysterische Karen Young (Candice) en de tot overdrijving gestimuleerde Harley Cross (Dan). De makers lijken eigenlijk iets te willen zeggen over het institutionele systeem van de jeugdzorg.
Ten langen leste komt Dan in een particuliere inrichting, waar hij door allerlei hulpverleners moet worden begeleid. Afgezien van een gewone les maatschappijleer en een misplaatste vorm van danstherapie krijgen we weinig te zien van die opvang. Maar de kritiek op de behandelingswijze is evident. Het is natuurlijk niet heilzaam om kinderen in kringgesprekken, zoals afgekeken van One flew over the cuckoo’s nest, elkaar te laten aanvallen. Hen opsluiten in een volledig witte ‘kalmeringsruimte’ komt net zo hard over. Dat Dan na een gewelddadig incident zomaar kan worden teruggeplaatst bij zijn moeder thuis, tekent de onrustbarende situatie in de Amerikaanse particuliere zorgsector. De film suggereert dat de overheidsinrichtingen nog slechter zijn georganiseerd.

Slordigheden
Moeder Candice maakt in haar toenadering tot Dan meteen dezelfde fouten opnieuw. Zo krijgt het thema van de verkeerde opvoeding alle nadruk. Daarmee blijft de film steken in een oppervlakkige verklaring van Danny’s gedrag. Na wat we van diens uitbarstingen hebben gezien, moeten er dieperliggende oorzaken zijn voor zo’n ontworteling.
Het is verbijsterend, hoe er met de jongeren in de Zeer Intensieve Behandeling wordt omgesprongen, maar er klopt een heleboel niet. Op afdelingen waar pubers rondlopen met een overgeërfd Vietnamsyndroom worden nooit jongens én meisjes bij elkaar geplaatst. Er is geen controle op hun medicijngebruik of bezittingen, noch op hun verblijf in en buiten de inrichting. In de recreatieruimte hangen ze in Du Corbusier-stoelen. Deze slordigheden doen afbreuk aan de waarschijnlijkheid van de film.
Dit valt des te meer op, omdat de mise-en-scène zo overduidelijk geconstrueerd is. De camera maakt rondcirkelende bewegingen, de T-shirts van de jongens spreken boekdelen, moeder Candice wordt voor een intake gesprek tussen alle therapeuten in gezet. Regisseur Campanella wil teveel thema’s tegelijk behandelen. Het kind is het slachtoffer, zoveel is duidelijk, maar het komt allemaal erg gemaakt over.

Kees Hogenbirk