THE ARISTOCRATS
Kak, cunnilingus en kleuters
De kracht van de mop die The aristocrats heet, zit hem niet in de clou. Maar wie ermee uit de voeten kan, maakt er een avondvullend kunstwerk van. Mits er genoeg taboes en ranzige details uit de kast worden getrokken.
Meestal duikt hij op in de krochten van het artiestenleven, in een kroeg, tegen sluitingstijd na een avond gevuld met drank en sterke verhalen. Hij kent vele verschijningsvormen en varianten, afhankelijk van de inventiviteit van de verteller. Maar kots, kak, cunnilingus en kleuters zijn toch wel de minimale ingrediënten voor een geslaagde versie van de even beroemde als beruchte mop die onder de noemer ‘The aristocrats’ al sinds de jaren van de vaudeville in het Amerikaanse artiestencircuit circuleert. Zelden durft een standup comedian hem op het podium te gebruiken. De kans dat hij het publiek in het verkeerde keelgat schiet, is bij een goed vertelde versie daarvoor te groot. Dat weerhield een keur aan vooraanstaande overzeese komedianten er gelukkig niet van om in de gelijknamige documentaire onder regie van standup comedian Paul Provenza eens flink uit te pakken. Van het pseudo-schijnheilige geschmier van America’s funniest home video’s-presentator Bob Saget tot de stoerewijvenuitvoering van Whoopi Goldberg, van een mime-variant tot en met een speciaal voor deze film gemaakte South Park-versie: de doodsimpele mop kietelt de lachspieren, een hele film lang.
Pokerface
Maar er valt meer te genieten dan van de vele versies van de grap. The aristocrats zegt iets over het wezen van het artiestenvak, op verschillende niveaus. Allereerst dat er grenzen zijn aan wat grappig is, maar dat die grenzen voortdurend opnieuw worden uitgevonden, zij het off-stage. Toepasselijk portretteert Provenza de tot verschillende generaties horende vertellers op de plekken waar de Aristocrats-grap het meest wordt gehoord: in kroegen, achter de schermen of bij iemand thuis op de bank. De talking heads vertellen zoals alleen zij vertellen kunnen, waarbij hun lichaamstaal en mimiek volledig in dienst staan van dat ene doel — het amuseren van de toehoorder. Of ze er nu een pokerface bij trekken of hun meest onschuldige gezicht, of ze succes oogsten of jammerlijk falen, het is vermakelijk om naar hun inzet te kijken.
Of de grap slaagt zegt even veel over de smaak en het incasseringsvermogen van de luisteraar als de fantasie van de verteller, die er zijn eigen zieke draai aan geeft. Het slechten van persoonlijke of eigentijdse heilige huisjes is daarbij een must. Als volleerde jazzmuzikanten borduren de vertellers van de Aristocrats-grap naar hartelust voort op de basisakkoorden van de mop: een man stapt op een dag het kantoor van een impresario binnen om zijn familie-act te verkopen. Door inzicht te bieden in hoe de komediant balanceert tussen de diepste krochten van de menselijke fantasie en de hoge kunst van het improviseren brengt Provenza in zijn documentaire een ode aan de vertelkunst. Meer moet er maar niet verklapt: daarvoor vertelt het verhaal zichzelf te goed.
Karin Wolfs