The Acid House
Zwartgallige lolligheid
‘100% pure uncut Irvine Welsh.’ Met deze slagzin wordt The Acid House van Paul McGuigan aan de man gebracht. Is de film Trainspotting nog alleen gebaseerd op Welsh’ gelijknamige debuutroman, nu schreef deze Schotse auteur naar analogie van zijn verhalenbundel The Acid House ook zelf het script. Dat is andere koek en met duizendmaal ‘fucking cunt’ ben je er niet. Helemaal niet zelfs.
Natuurlijk voelt Paul McGuigan de bui al hangen: Trainspotting. Als een zwaard van Damocles hangt deze film boven zijn hoofd en dat is niet leuk wanneer je net je eerste speelfilm afhebt, na een reeks van televisiedocumentaires. Maar wel onvermijdelijk, gezien Irvine Welsh’ grote stempel op zijn debuutfilm. Iedere auteur of filmmaker loopt het risico door de populariteit van zijn vroege werken achtervolgd te blijven worden. Evenals ‘de makers’ van Trainspotting, het trio Boyle, Hodge en MacDonald, zal ook Welsh tot in de lengte der dagen aan zijn eerste boek uit 1993 worden herinnerd. Het is commercieel interessant naar een eerder geboekt succes te refereren, artistiek gezien kan het echter ook de dood in de pot betekenen wanneer ieder nieuw werk terecht of onterecht in de schaduw van dè film of hèt bekende boek blijft staan. Een herhalingsoefening valt veelal direct door de mand, een bevredigende en op zichzelf staande opvolger afleveren is echter ook geen sinecure.
Hedonistisch
De film The Acid House bestaat uit drie losse verhaaltjes rondom getergde ‘losers’ in het uitzichtloze deel van Edinburgh. Het eerste stukje ‘The granton star cause’ bevat de catharsis van Boab, een jonge ‘lad’ wiens leven op één dag aan gruzelementen wordt geslagen. Zijn ouders manen hem het huis te verlaten, om zich vrijelijk te kunnen laven aan hun spelletjes die niet zouden misstaan in ‘Sex voor de Büch.’ Zijn wraak is zoet nadat hij is veranderd in een vlieg, na zijn ontmoeting met de Guinness drinkende god (Maurice Roëves), de rol waarvoor Sean Connery naar verluidt bedankte.
Het tweede deel ‘A soft touch’ laat zich aanvankelijk als een realistisch drama aanzien. Na hun trouwfeest betrekken sul Johnny en slons Catriona met hun baby een troosteloos flatje, alwaar een hedonistische bovenbuurman (Gary McCormack) de boel komt verstieren. De buurman en Catriona geven zich samen over aan hun lusten terwijl Johnny het kind van de rekening is. In de laatste episode ‘The acid house,’ de meest geëxalteerde van de drie, valt de geboorte van een baby tijdens een onweersbui samen met een verkeerde trip van Coco (Ewan ‘Trainspotter Spud’ Bremner). De hieruit voortvloeiende persoonsverwisseling levert een aardig rariteitenkabinet op.
Naïef
“De film die wij gemaakt hebben, is anders [dan Trainspotting]. We zijn er immers trots op”, zo zegt McGuigan in de bijlage van het Filmfestival Rotterdam dat zijn film vertoont, overgenomen uit de persmap van de film. Deze drogreden is half waar: hij is inderdaad anders. Maar de constatering is nadelig voor The Acid House en betwijfeld mag worden of men daar trots op is. Het ligt niet aan de acteurs die van sommige personages meer maken dan karikaturen. Met name McCormack als de idiote buurman en Roëves als losgeslagen god springen eruit. Ook Bremner met zijn uiïge koppie is geestig als de flippende Coco. McGuigans regie is evenmin het probleem. De openingsscène met een robbertje voetbal is mooi in beeld gebracht, evenals de confrontatie tussen Boab en zijn ouders, met vernuftig gebruik van de videocamera.
Wel is zijn keuze om Trainspotting niet te zien alvorens met zijn film te beginnen erg naïef. Zijn potentiële publiek heeft deze film immers gevroten als pap en zal hierdoor meerdere scènes als déjà vu afdoen. Logisch, met Welsh als ideeënbron van beide films. En daar zit de bottleneck van The Acid House. Welsh’ script komt met alle seksistische, zwartgallige lolligheid nauwelijks verder dan een rits platitudes en lost de verwachtingen dan ook niet in. Misschien heeft Welsh niet zoveel te melden als de literaire goegemeente in 1993 riep en ís zijn werk ‘Trainspotting,’ niet meer en niet minder. De tijd zal het leren, wanneer zijn nieuwe filmproject af is, gebaseerd op zijn novel ‘A smart cunt’. Sorry Irvine, hoe zeg je?
Het is spijtig voor McGuigan, die een plot met meer substantie verdient en het verzoek Welsh’ bundel te verfilmen wellicht beter had kunnen doorschuiven. Voor een geslaagde film is om te beginnen een sterk en goed uitgewerkt idee nodig. Dat levert Welsh niet waardoor het knap lastig wordt los te geraken van een voorganger met een zekere reputatie.