Suburbicon

Die moordende buurman kennen we nou wel

George Clooney stoft een oud scenario van de broers Coen af. Aan hun oorspronkelijke verhaal over nare mensen in de suburbs voegt hij met coscenarist Grant Heslov een laag maatschappijkritiek toe. Maar de twee zitten elkaar alleen maar in de weg.

Het is vrij makkelijk om je voor te stellen wat George Clooney voor ogen stond toen hij aan Suburbicon begon en waarom hij dit in 1986 geschreven scenario van de broers Joel en Ethan Coen, zijn leermeesters in de overgang van steracteur naar regisseur, uit de mottenballen trok. En je snapt ook nog wel waarom Clooney en vaste coscenarist Grant Heslov aan de zwartgallige komedie over moord en verzekeringsfraude in buitenwijk Suburbicon in de jaren vijftig, een maatschappijkritische plotlijn toevoegde waarin het zwarte gezin Mayers hun intrek neemt in de wijk.

Het Coen-deel draait om Gardner Lodge (Matt Damon), een ogenschijnlijk brave huisvader die een moord op zijn gehandicapte vrouw Rose (Julianne Moore) beraamt omdat hij ervandoor wil met haar tweelingzus Margaret (ook Moore). Hun jonge zoon Nicky is kind van de rekening. Het Clooney-deel, deels gebaseerd op ervaringen van een echt gezin Mayers in het dorpje Littleton in 1957, gaat over de extreem vijandige ontvangst van het gezin Mayers door de blanke middenklasse die in Suburbicon nou net zo lekker onder elkaar leefde. Hun jonge zoon Andy is kind van de rekening.

Het idee is duidelijk: terwijl de schreeuwende meute voor de deur bij de Mayers hen ervan beschuldigt het kwaad te zijn, zien we hoe er bij de blanke buren Lodge daadwerkelijk kwaad gedaan wordt. Op papier werkt het. Op het scherm niet. Vooral omdat de balans al snel zoek is.

In de openingsscène lijkt het er nog op dat het gezin Mayers het onderwerp van de film is maar al snel verdwijnen ze naar de zijlijn en verschuift de aandacht volledig naar de hatelijkheden binnen het gezin Lodge. De sympathieke lezing is dat Clooney wil benadrukken hoe verhalen over de zwarte verhalen in onze maatschappij consequent naar de zijlijn worden geschoven. Maar zelfs als hij erin zou zijn geslaagd dat duidelijk uit de film te laten spreken – en daar slaagt hij niet in – zou het holle retoriek zijn geweest. Hij had immers de kans om het anders te doen maar nam die niet.

Je zou willen dat Clooney het lef had gehad om de oprechte woede die uit Suburbicon spreekt, over het onrecht dat de zwarte gemeenschap ten deel viel en nog steeds ten deel valt, aan te wenden om het echte verhaal van de Mayers te vertellen – met Good Night, and Good Luck (2005) en The Ides of March (2011) toonde hij al dat het serieuze werk hem beter ligt. Op zijn minst had hij het verhaal van zijn fictieve Mayers centraal kunnen stellen en die moorddadige blanke buurman met zijn middenklasseproblemen naar de zijlijn kunnen schuiven. Dat verhaal kennen we nu wel.