Stop Filming Us

Daar sta je dan met je camera

Joris Postema raakt een urgent discours met Stop Filming Us, vanaf 2 april op Picl. Wat gebeurt er als je een camera neerzet op een plek die niet van jou is? Een plek waar de dekolonisatie van beelden, van gedachten, nog maar net op gang komt.

Filmmaakster Bernadette Vivuya, een Congolese, zit tegenover een ietwat betweterige witte man die voor het Institute Français werkt in haar stad Goma. Het instituut is, zoals in alle landen waar het bestaat waarschijnlijk, gevestigd in een net wit pand met blauwe opsmuk. Achter een dikke poort. Zoals ook de honderden hulporganisaties in de stad dat hebben. Save the Children, Artsen Zonder Grenzen, de VN, en nog een keer de VN, en nog keer. Ze komen allemaal in beeld. Beelden gekozen door een witte man, regisseur Joris Postema, die tijdens – en met – het maken van deze film vragen stelt óver het maken van deze film. Kan hij dit maken?

Lees die vraag nog eens, met de klemtoon op een ander woord dan de eerste keer. Kan hij dit maken? Dat is ultiem wat Postema doet met deze film. Steeds diezelfde vraag stellen, met de nuance op iets anders. Kan hij dit maken? Hij deed het gewoon.

Enfin, Vivuya zit tegenover een man in een instituut dat, zo zegt hij het zelf, daar zit om de Franse taal te promoten, de taal van de kolonisten welteverstaan. “Maar natuurlijk ook om talent te steunen.” Zij vraagt hulp bij haar nieuwe film. Zijn antwoord leidt naar de bekende weg: geld heeft hij niet, wel een netwerk. Prima, gezapig gesprek. Tot hij zegt dat hij ook kan helpen met een computer. Dat Vivuya in haar eigen land, vanuit haar werk, aan een expat uit moet leggen dat ze heus een computer heeft. Dat doet haar zeer, je ziet het.

Maar dat hij dat probeert te repareren door iets te zeggen als “Ja, jullie hebben allemaal mobieltjes en tablets”, dat prikt als zeezout in een open wond. Het zegt iets over hoe zwaar het voor een vrouw als Vivuya moet zijn om films van de grond te krijgen. Met verhalen in een wereld die, zelfs als het geografisch gezien de hare is, in de verbeelding nog wordt gedomineerd door andermans blik. Doordrenkt van kolonialisme. Hoe klinkt je eigen stem als je zelden spreekt in je eigen taal, maar altijd die van de kolonisten?

Joris Postema raakt een urgent discours met deze film. Wie mag bepalen wat er wordt gemaakt? Wat gebeurt er als je een camera neerzet op een plek die niet van jou is? Een plek waar de dekolonisatie van beelden, van gedachten, nog maar net op gang komt. En waar zelfs degenen die daar zeer bewust mee bezig zijn nog lang niet altijd doorhebben hoe diep die bezetting verweven zit, in alles.

Er is geen duidelijke lijn tussen goed en fout. Zo zwart-wit is het niet, Postema’s lokale collega’s zijn ook constant in beraad: wanneer ze filmen in een arme, drukke wijk, worden ze lastiggevallen door voorbijgangers. In de film die ze daar opnemen – die je in Stop Filming Us ook te zien krijgt – zie je niets van dat rumoer. Is dat een eerlijk beeld? Als Postema als Nederlander op precies diezelfde plek staat, ziet hij een compleet andere wereld.

Hij voert met deze film op camera de discussie die veel filmmakers bezighoudt. Had Postema deze film wel mogen maken, of is het niet zijn plek? Ontneemt hij niet mogelijk de ruimte aan een ander? Hij begeeft zich op een ogenschijnlijk neutrale plaats in het verhaal. Maar zelfs die neutraliteit had bevraagd kunnen worden. We moeten af van de gedachte dat een maker blanco een verhaal in stapt. Daar schuilt de illusie in dat een neutraal perspectief bestaat.

Gelijk aan de reden dat het woord ‘blank’ ongepast is om witte mensen te omschrijven, geldt hetzelfde voor een blanco blik achter de camera. Het insinueert een ijkpunt in de maatschappij. Iets waar de rest van ons zich toe te verhouden heeft. En als je met een witte man als uitgangspunt de wereld van een ander binnen banjert, is dat uiteindelijk precies wat je laat zien: de ruimte die hij inneemt in een discussie die ook zonder hem gevoerd kan worden. Daar sta je dan met je camera. Omringd door zwarte makers die eigenlijk al hun antwoord klaar hebben op de vraag in je film: ze vertellen toch liever hun eigen verhalen.

En dan maakt Postema een draak van een fout die onthult dat hij niet zo thuis is in de materie. Hij verliest autoriteit wanneer hij zijn vertaler grappend ‘slaaf’ van zijn Britse werkgever noemt, omdat hij zegt dat hij geen toestemming krijgt om op camera te verschijnen. Postema maakt hier een misser die iemand die de gevoeligheden goed kan lezen niet zou hebben gemaakt. Zelfs niet illustratief. Bovendien kun je je afvragen of zijn vertaler niet in beeld mocht van zijn baas, of dat hij uit culturele beleefdheid niet wil zeggen dat hij er geen zin in heeft. We zullen het nooit weten. Want de regisseur heeft gewonnen, zijn vertaler zit gewoon in de documentaire.

Was Postema de juiste man om deze film te maken? Hij was de enige man die deze film zo kon maken zoals die geworden is. Ben ik wel de juiste vrouw om deze film te bespreken? Iedereen die precies deze zelfde film kijkt, zal iets anders zien. Het is de dialoog daaromheen die belangrijk is.