Squaring the Circle

Echt iemand in brand steken voor de platenhoes

Squaring the Circle (The Story of Hipgnosis)

Anton Corbijns documentaire Squaring the Circle gaat over ontwerpstudio Hipgnosis, die in de jaren zeventig memorabele albumhoezen de wereld in slingerde voor bands als Pink Floyd en Led Zeppelin. Analoog ambacht dat nog altijd tot de verbeelding spreekt.

Wie via zijn telefoon, computer of netwerkspeler digitaal muziek luistert, zal niet de geneugten kennen van de elpeehoes. De magie van het stuk karton van 32×32 centimeter werd met de komst van de cd al minder en is nu vrijwel helemaal verdwenen.

Wie met lp’s opgroeide in de hoogtijdagen van de platenhoes, de jaren zeventig, zal het ritueel herkennen dat Noel Gallagher schetst in de door (pop)fotograaf Anton Corbijn (1955) gemaakte documentaire Squaring the Circle (The Story of Hipgnosis): in de platenzaak opgewonden door bakken struinen, een lp kopen en terwijl je er thuis naar luistert beide zijden van de hoes minutieus bestuderen. In het beste geval kon je de elpee openklappen (de gatefold) voor nog meer visueel plezier en bevatte hij ook nog eens binnenhoezen met foto’s, grafische ontwerpen of liedteksten.

Excessieve jaren
Albumafficionado’s weten dat bovengemiddeld veel beroemde, intrigerende en pakkende platenhoezen uit de koker komen van ontwerpstudio Hipgnosis. Onder veel meer de hoezen van Pink Floyd (waaronder The Dark Side of the Moon, Wish You Were Here en Animals), Led Zeppelin (Houses of the Holy, Presence) en Paul McCartney (Band on the Run).

Hipgnosis bestond uit de in 2013 overleden Storm Thorgerson en Aubrey ‘Po’ Powell. Thorgerson was de man van de wilde ideeën, Powell de fotograaf die ze moest uitvoeren. Ze ontmoetten elkaar in Cambridge en vormden tussen 1968 en 1983 een gouden team. In Corbijns film dist Powell, die Corbijn persoonlijk vroeg een documentaire over Hipgnosis te maken, smakelijke anekdotes op over het creëren van opvallende, onverwachte of opwindende ontwerpen, van Pink Floyds A Saucerful of Secrets (1968, het eerste ontwerp van Hipgnosis) tot 10cc’s Look Hear? (1980). “Door te provoceren vielen we op”, zegt Aubrey Powell over de hoes die hij maakte voor Pink Floyds Atom Heart Mother: een koe in de wei. Tot consternatie van hun muzieklabel op de cover geen spoor van de bandnaam of titel van het album.

Magie
Beroemde rock- en popmusici als Paul McCartney, Peter Gabriel, Pink Floyds Roger Waters en David Gilmour, en Led Zeppelins Robert Plant en Jimmy Page doen een duit in het zakje. Deze megasterren waren getuige van de hoogtijdagen van de platenhoes en werkten samen met Thorgerson (“slim”, maar ook “lastig” en “lomp”) en Powell. Op het hoogtepunt van deze in alle opzichten excessieve jaren, toen de muziekindustrie groter was dan Hollywood, vroeg Hipgnosis 50 duizend dollar voor een hoesontwerp.

Corbijns documentaire laat impliciet zien hoeveel er verloren is gegaan toen handwerk vervangen werd door de computer: tegenwoordig kan iedereen die handig is met Photoshop in een handomdraai iets moois maken. Powell spreekt vol liefde over de alchemie van de donkere kamer (“dit is magie”) en Corbijn viert met Squaring the Circle dat analoge ambacht: foto’s handmatig inkleuren of tinten, collages maken met schaar en lijm of echt iemand in brand steken. Dat laatste gebeurde op Pink Floyds befaamde elpeehoes Wish You Were Here. Het was niet alleen pakkend, maar betekende ook iets: het album gaat over de muziekindustrie die stelselmatig mensen opbrandt.

Losgezongen
Begin jaren tachtig was het voorbij. Verwende rocksterren waren definitief losgezongen van het deprimerende dagelijkse leven dat door de Sex Pistols (met ‘I hate Pink Floyd’-T-shirts) en andere punkers werd bezongen, MTV luidde een nieuwe generatie musici in voor wie videoclips belangrijker waren dan een frappante hoes en Powell stond niet meer op goede voet met Thorgerson. Zo eindigt Squaring the Circle waar een jonge Corbijn begon, met het fotograferen van postpunk-acts voor muziektijdschrift Oor. Later zou Corbijn ook zelf albumhoezen ontwerpen en videoclips maken, zie zijn werk voor U2, Depeche Mode en vele anderen – de mega-acts van een nieuw tijdperk.

Dat Corbijns documentaire niet alleen voor muziekfanaten fascinerend is, blijkt uit het feit dat hij onlangs de Paff-Award won, de publieksprijs van het Parool Film Fest. Zijn film kent een tikje traditionele vorm, met talking heads afgewisseld door archiefmateriaal. Dit ondervangt Corbijn met een aantal korte, eenvoudig geanimeerde sequenties die dienen als speelse overgangen. Wat uitstekend werkt, is Corbijns keuze de interviews in fraai belicht zwart-wit te doen, met alleen de albumhoezen in kleur. Om nog eens extra te benadrukken: dit zijn de artefacten waar het om gaat.

Noel Gallagher omschrijft de jaren zeventig als de periode waarin “muziek kunst was, nog geen product”. Corbijn bevestigt Gallaghers punt subtiel door bij de aftiteling ‘Art for Art’s Sake’ van 10cc te laten horen.