SOUND OF NOISE
Drummende drilboren en blaffende bulldozers
Met een compositie voor een stad en zes drummers de wereld veranderen. Totaal gestoord is het speelse sound of noise. En wat een lekker uitgangspunt om een film mee te maken.
Je kunt natuurlijk proberen de muzak in liften en op voicemailapparaten van kantoren via geduldig ingevulde formulieren en inspraakprocedures verwijderd te krijgen. Maar dan ben je lang bezig. Bovendien zijn er mensen die echt van die rommel houden. In het vrolijk-anarchistische sound of noise van Ola Simonsson en Johannes Stjärne Nilsson doen ze dat anders.
Eindelijk weer eens een film die het helemaal over een andere boeg gooit. Drummers Sanne en Magnus besluiten samen met een inderhaast bij elkaar getrommeld clubje percussiefanaten de wereld te veranderen — te beginnen in Zweden — door niet te wachten op het voortschrijdend inzicht van de rest van het land maar door de boel radicaal in eigen hand te nemen. ‘Music for one city and six drummers’ moet de harten van de Zweden veroveren door ze met vier sonische terreuracties te overtuigen van de kracht van echte muziek en te bevrijden van de kitscherige melodieën die de nietsvermoedende bevolking in winkelcentra en wachtkamers in slaap sust. Dus niks politieke of ideologische motieven, gewoon het streven om mensen weer opnieuw te laten luisteren naar de geluiden en ritmes van machines, natuur en stad. En zelfs dat klinkt al te geforceerd want speels is het toverwoord hier. Vanuit een operatiekamer, met bulldozers, drilboren en hoogspanningsmasten, en verder met alles wat maar voorhanden is, wordt muziek gemaakt. De onderkoelde komedie waar ze in Scandinavië patent op hebben, doet de rest.
Simonsson en Nilsson zagen terecht dat er meer zat in hun bekroonde kortfilm music for one apartment and six drummers die ze in 2001 maakten. Ook al ontketenen ze dan met sound of noise geen revolutie want we hebben wel eens eerder gezien hoe de potten, pannen en putdeksels om ons heen gebruikt kunnen worden voor schitterende anarchistische symfonieën. Takeshi Kitano liet boeren ritmisch over akkers schoffelen in zatoichi, Jiska Rickels bracht in haar kortfilm electriek een orkest van knetterende elektrische apparaten in stelling en György Pálfi veranderde in hukkle het Hongaarse platteland in een reusachtig, magistraal concert. Maar dat ze geen revolutie ontketenen zal deze makers niks kunnen schelen. En gelukkig maar. Als je het lef hebt om zo’n vrolijk pretentieloos debuut te maken als Simonsson en Nilsson met sound of noise doen, dan stoor je je niet aan wat de rest ergens van vindt.
Ronald Rovers