SOMBERMAN’S ACTIE

De dichter zonder breekijzer

  • Datum 14-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films SOMBERMAN’S ACTIE
  • Regie
    Casper Verbrugge
    Te zien vanaf
    01-01-1999
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

Maffiabaas Frits Lambrechts is goed op dreef

Somberman’s actie, gebaseerd op een novelle van Remco Campert, volgt een miskende, anarchistische dichter in een midlife crisis. De film heeft met zijn kneuterigheid veel weg van een persiflage op Nederlands drama. Toch geeft regisseur Casper Verbrugge een aardig beeld van Amsterdam eind jaren tachtig, toen doemdenken, werkloosheid en apathie overheersten.

"Een gedicht is als een tennisbal met het gewicht van de hele wereld." Met deze cryptische zin beschrijft Herman Broekman, alias Somberman, de zware taak van een dichter om diepgaande gedachten in woorden te persen. Na het verschijnen van zijn anarchistische dichtbundel ‘Actie!’ tien jaar geleden heeft ‘de dichter met het breekijzer’ de poëzie afgezworen. Zijn krakersbestaan heeft hij inmiddels ingeruild voor een saaie baan bij een warenhuis en de gepassioneerde liefde voor een moeizame relatie met vriendin Ines (Oda Spelbos). Toch is de passie nog lang niet geblust en knaagt een literaire woede aan zijn innerlijk. Zo blijkt al uit de eerste duizelingwekkende scène van de film, waarin de boze dichter de inboedel van zijn voormalige werkgever, het warenhuis Cosmo, van vijf hoog naar beneden gooit. Het servies spat veelbelovend uit elkaar temidden van beteuterde omstanders.

Poldererotiek
Somberman’s actie is gebaseerd op het gelijknamige boekenweekgeschenk uit 1985 van Remco Campert (bij het uitkomen van het boek is er breedvoerig gediscussieerd over de apostrof voor de s, die volgens Neerlandici een anglicisme was). De film begint zoals hij eindigt: met dezelfde veelbelovende scène. Scenarioschrijvers Verbrugge en Hans Heesen hebben hun best gedaan om de enigszins gedateerde novelle van Campert in een vernuftig scenario te gieten, dat bij vlagen zelfs humoristisch is. De structuur is degelijk doortimmerd en de film geeft een aardig beeld van Amsterdam eind jaren tachtig, toen een sfeer van doemdenken, werkloosheid en zinloos geweld de hoofdstad beheerste.
Ook het centrale thema, de midlife crisis van een miskende dichter, is degelijk uitgewerkt door Verbrugge, hoewel de subtekst van de dialogen er soms wel erg dik bovenop ligt. De acteurs moesten wel ontploffen van emotionele geladenheid; het is een wonder dat hoofdrolspeler Dirk Roofthooft en Henri Valcke (als verzwegen homofiel) het hoofd koel houden.
Toch resulteert al het zoeken naar ‘evenwicht in jezelf’ in een kneuterigheid die iets wegheeft van een persiflage op de Nederlandse cinema. Scène 2, waarin we de buren een potje zien ‘neuken’ is zo’n staaltje poldererotiek waarvan je je afvraagt of Verbrugge hier niet de draak steekt met de ‘cinema de papa’. Herman, opgewonden als een hijgende hond, ontdekt tijdens de beginnende vrijage met Ines een grafiek (!) van haar eisprong op het nachtkastje, waaruit blijkt dat het allemaal voorbedachte rade was. Ines belt de overburen dat ze hun amuse mogen staken.

Tantrische liefde
Somberman’s actie lijkt door dergelijke scènes verdacht veel op een klucht. Het lullige bloempotkapsel van Herman, de zwenkende camera (als Hendrik dronken is), de lijfwacht met mobiele telefoon (in 1986?), en de hotelbarman met een voorkeur voor tantrische liefde lijken die stelling te bevestigen. Maar doorslaggevend is het clowneske optreden van Frits Lambrechts als maffiabaas, dat het beeld van André van Duin in zijn gloriedagen oproept.
Toch kan ook de humoristische verlichting geen verlossing brengen in dit jaren-tachtigdrama. Daarvoor is de oubolligheid te overheersend en zijn de paden te platgetreden. De persiflage blijkt uiteindelijk te bescheiden om haar als persiflage op te vatten. Voor de speelfilm geldt hetzelfde als voor Somberman zelf: hij heeft zoveel in zich, maar hij wil maar niet tot actie komen.

Fleur Jurgens