SHAHADA
Geloof als troost
Wat betekent het om een moslim te zijn? De Duits-Afghaanse filmmaker Burhan Qurbani onderzoekt die vraag aan de hand van immigrantenlevens in Berlijn.
‘Er is geen andere god dan Allah en Mohammed is zijn profeet.’ Zo luidt de islamitische geloofsbelijdenis, oftewel de ‘shahada’, die nu zijn naam leent aan de debuutfilm van de in Duitsland geboren filmmaker Burhan Qurbani (1980). Zijn ouders vluchtten in 1979 uit Afghanistan nadat het Russische leger daar een inval deed. Qurbani ging vervolgens naar de Filmakademie Baden-Württemberg, waar hij in 2009 met shahada afstudeerde, waarop de film voor het Filmfestival Berlijn werd geselecteerd. Een beter keurmerk kun je je als beginnend filmmaker niet wensen. Het is een film die ook in Nederland gemaakt had kunnen worden, of misschien gemaakt had moeten worden, al is het voor ons Nederlanders waarschijnlijk makkelijker om naar deze film te kijken omdat hij over Berlijn gaat.
shahada is gestructureerd volgens de vijf zuilen van de islam, vertelde Qurbani vorig jaar ter gelegenheid van de première van zijn film in Berlijn, al gaf hij er wel een vrije interpretatie aan. shahada is namelijk geen religieuze film, maar eentje die somber en provocerend zoekt naar de betekenis van religie. En dan met name voor jonge moslims die van overal ter wereld in Berlijn zijn aangekomen en zoeken naar een manier om hun bestaan zin te geven.
Maryam bijvoorbeeld is een verwesterde Turkse. Haar vader is een vrijzinnige imam. Zelf drinkt, rookt en neukt zij, wat ertoe leidt dat ze als gevolg van een illegale abortus haar greep op de werkelijkheid verliest, de Apocalyps ziet aankomen en vlucht in extremisme. Sammi is een illegale Nigeriaanse arbeider die met zijn homoseksualiteit worstelt. En Ismail een Turkse politieman, van wie automatisch wordt verwacht dat hij extra sympathie kan opbrengen voor allochtonen, en misschien is dat ook wel zo, maar dan nog is dat niet zo simpel als het lijkt.
Schemerduister
Veel geworstel dus. Met identiteit en geweten. Met traditie en vooruitgang. Met geloof en dogma. Met de vragen van deze tijd. De film volgt z’n hoofdpersonen tijdens de ramadan, het islamitische vasten, in elke godsdienst een periode van bezinning. Soms scheren hun betrapte levens even langs elkaar, maar over het algemeen gaat het allemaal op z’n mozaïekfilms: de losse geschiedenissen krijgen betekenis door wat er in de parallelle verhalen gebeurt.
Voor een afstudeerfilm is shahada bijzonder gelaagd en genuanceerd. Dat er grotendeels ’s avonds en ’s nachts en zonder enige vorm van extra licht gefilmd werd, versterkt het gevoel even deel uit te maken van een generatie die niet weet waar zij staat, half in de illegaliteit en deels in een moreel schemerduister leeft. Niet alle lijntjes worden aan elkaar geknoopt. De jeugdige overmoed die zo te waarderen valt in z’n maker, resulteert er ook in dat shahada soms glorieus uit de bocht vliegt, maar altijd nog liever dit dan van die afgewogen nietszeggendheid die van die doorgedramaturgiseerde films kan kenmerken. Bovendien is de conclusie dat geloof vooral troost moet bieden en niet een bron van schuld en wrok moet zijn, dan weer uiterst uitgebalanceerd en intiem.
Dana Linssen