SCREAM 2
Tot het laatste druppeltje bloed
Al namen regisseur Wes Craven en scenarioschrijver Kevin Williamson met Scream de conventies van de slasherfilm venijnig op de hak, door het succes van de film ontkwamen ze niet aan het grootste genrecliché: Scream 2 is een feit. Hield het duo artistieke uitverkoop, of zijn ze er opnieuw in geslaagd de clichés van beruchte voorgangers als Halloween 2, Friday the 13th part 2 en A nightmare on Elm street part 2: Freddy’s revenge binnenste buiten te keren?
Horrorveteraan Wes Craven jaagt mensen al zesentwintig jaar de stuipen op het lijf en scoorde eerder een kassucces met A nightmare on Elm street (1984), maar niets is vergelijkbaar met de impact van Scream. De film haalde alleen in de Verenigde Staten al meer dan honderd miljoen dollar binnen en deed het ook elders behoorlijk goed. Ook bijzonder was de overwegend positieve ontvangst bij filmcritici, die doorgaans weinig ophebben met het formuledenken dat veel horrorfilms kenmerkt en mede daardoor de satirische elementen en de verwijzingen naar genreclichés konden waarderen.
Craven was bij een ontmoeting met ondergetekende, een jaar geleden, dan ook zeer in zijn nopjes. Op de vraag of de komst van Scream 2 niet strijdig was met de satirische aspekten van de eerste film antwoordde hij ontkennend. Scream 2 zou niet openen met de onwaarschijnlijke reanimatie van de moordenaar uit de voorganger, zoals in vrijwel elk deel uit de filmreeksen Halloween, Friday the 13th en A nightmare on Elm street gebeurde, maar zou zich juist concentreren op diegenen die de moordpartijen uit het eerste deel overleefden. En het scenario van rijzende ster Kevin Williamson zou opnieuw met een vette knipoog genreconventies op de hak nemen.
Craven was echter niet te beroerd om toe te geven dat zijn persoonlijke motivatie om een vervolg te maken vooral uit een deal met Scream-producent Miramax voortkwam. De filmmaatschappij financiert Cravens overstap naar het meer gerespecteerde arthouse-circuit, op voorwaarde dat hij voor hen nog twee horrorfilms maakt. Inmiddels is duidelijk dat die films Scream 2 en Scream 3 heten. Want de geschiedenis herhaalde zich: het eerste vervolg brak in december Amerikaanse kassarecords door in het openingsweekend drieëndertig miljoen dollar binnen te halen en evenaart de recette van de voorganger. En dus is Scream 3 onvermijdelijk geworden. Waarmee duidelijk wordt dat de formule net zo schaamteloos herkauwd wordt als die van trendsetter Halloween (1978), zodat de satirische invalshoek een even groot cliché dreigt te worden als de weerbaarheid van de maagdelijke heldinnen in de slasherfilms van begin jaren tachtig.
Douche
Dat de originele invalshoek van de eerste film al snel tot een formule is gedegradeerd blijkt uit Scream 2. De terugkerende personages zijn vanzelfsprekend nog steeds goed vertrouwd met de regels van het genre. Waar men zich in de voorganger tegen een wisse dood wapende met een gedegen kennis van Halloween en Friday the 13th, daar komt nu het fenomeen van de vervolgfilm meerdere keren ter sprake. "Sequels suck!", zo roept een filmstudent, waarop een ander terecht stelt dat Aliens, Terminator 2: judgement day en The godfather part 2 het tegendeel bewijzen. Aan Craven en Williamson de taak hetzelfde te doen.
De film opent opnieuw sterk, met de première van de film Stab, die gebaseerd is op de moorden uit het eerste deel. Zoals bekend wordt menig drama in de Verenigde Staten eerst gevolgd door een rechtszaak, dan door een bestseller en uiteindelijk door een verfilming. Helaas negeert Scream 2 het feit dat het altijd tv-verfilmingen zijn, maar de bioscooplokatie geeft weer alle aanleiding om de bezoekers de onzinnige regels van het genre te laten becommentariëren. En wat blijkt? Het nieuwtje is eraf. De constatering dat de steevast blonde slachtoffers altijd onder de douche gaan als de moordenaar in de buurt is klinkt allang niet meer zo fris als in de voorganger.
Pleistertje
Om plotbederf te voorkomen volstaat hier te vermelden dat oude en nieuwe personages opnieuw te maken krijgen met een moordenaar, waarbij de identiteit wederom schuil gaat achter masker en cape. De indruk wordt gewekt dat de motivatie in kopieergedrag gezocht moet worden, een thematiek die in de voorganger al op een betere manier werd uitgewerkt. Dat Williamson er voor kiest zich op de overlevenden van het eerste deel te concentreren maakt de film wat realistischer dan in het genre gebruikelijk is, maar het geeft het verhaal ook het karakter van een soapserie. Het acteursensemble van deze ‘Slechte tijden, slechte tijden’ weet weliswaar te overtuigen, het gevoel dat het de herhaling van een oude aflevering betreft laat zich niet wegspelen, totdat een van de meest cruciale personages uit effectbejag geslachtofferd wordt en er zich een potsierlijke climax aandient. Williamson lijkt bij de apotheose Friday the 13th (1980) op de hak te willen nemen, maar de afwikkeling mist ironie en lijkt daardoor een ongeïnspireerde noodoplossing.
Zoals Scream al op overtuigende en amusante wijze duidelijk maakte is het horrorsubgenre van de slasherfilm vergeven van de clichés en werden vaste formules tot de laatste druppel uitgemolken. Het is treurig dat uitgerekend de filmmakers die aan dat gegeven een intelligente en ironische draai gaven nu zelf in herhaling vervallen. Craven laat zich in incidentele scènes wederom kennen als een horrorspecialist die het genre volledig beheerst, maar het is een klein pleistertje op een hele grote wonde. Scream 3 kan me gestolen worden.
Bart van der Put