RUHR

Het orakel van James Benning

  • Datum 11-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films RUHR
  • Regie
    James Benning
    Te zien vanaf
    01-01-2009
    Land
    Duitsland
  • Deel dit artikel

Twee jaar nadat James Benning met een groep Duitse filmacademiestudenten in het Ruhrgebied zijn workshop ‘looking and listening’ gaf, heeft hij in datzelfde gebied de wereldpremière van zijn film ruhr. Het is zijn eerste digitale film.

We bevinden ons in een filmzaal in Duisburg, waar de openingsfilm van de Duisburger Filmwoche zal worden vertoond. Het is een intiem zaaltje, met langs alle vier de wanden gordijnen en draperieën. Ingepakt in al die meters stof, heb ik het gevoel in een biechthok te zijn beland, waar straks, wanneer de voorste doeken openschuiven, de waarheid spreken zal. Die waarheid heet ruhr, en is van James Benning.
Dan schuiven de doeken open en zijn we met Benning een onderaardse wereld binnengedrongen: een heldere zigzaggende lichtbalk steekt fel af tegen het donker van een autotunnel. Onze blik glijdt via de karige strepen van de weg en de lichtbalk aan het plafond de diepte in, om vast te lopen waar de weg een bocht maakt en onze ogen niet verder reiken. Het is daar waar onze verwachting begint.
We weten niet wat er om de hoek komt. Het is de verbeelding van samengebalde verwachting. Rioolgeluid wordt muziek in deze Benningse tijdloze atmosfeer. Een blad ritselt over de vloer en het lijkt of het zijn dwarrelende weg met onwaarschijnlijke precisie uitgekozen heeft. Auto’s lijken ineens speelgoedwagentjes die door een maquette rijden. Wat is hier werkelijkheid? Er gaat een lichte zucht van opluchting door de zaal als er een levensechte doodgewone fietser door het beeld heen trekt.
Het volgende beeld is een compositie van door vuur gloeiend staal dat ademt als een dans van de zee. De dominerende verticale lijnen van het eerste beeld worden beantwoord met krachtige schuivende horizontalen; de acteurs in dit shot zijn de machineonderdelen van een Duitse staalfabriek.
Een messcherpe cut voert ons in een klap naar een bos. Er schijnt licht door de onbeweeglijke bladeren. Het beeld lijkt gemanipuleerd. Kan een bos zo stil zijn? Zo bewegingloos? Als twee parallelle, verticale zwarte lijnen, doorsnijden twee bomen het beeld. "Weitermachen!", roept een vrouw uit het publiek. Als kijkers zitten we allen in het beangstigend roerloze beeld gevangen. De zwarte stammen zijn de tralies en onze gedachten zijn de patronen, het raster waaraan we willen, maar niet kunnen ontsnappen. Of toch? Een toverstaf in de vorm van een vliegtuig zet alles een moment in tuimelende en tollende beweging, het bos lijkt af te breken zoals een skelet dat zijn botten breekt. Een moment overheerst de suizende wind, om daarna weer ijzingwekkend te bevriezen.
De camera vervolgt haar weg in een moskee. Heupen en schouders, van achteren gezien. Wie is de camera? Als een kleine jongen kijken we onbeweeglijk en met grote ogen naar de ruggen van volwassen mannen. We kijken met de blik van een pasgeborene, een blik waarin nog geen herinneringen hoeven te worden weggepoetst. Een blik van ongekende puurheid, waar gedachten eenvoudigweg niet voorkomen. De ritmisch buigende, strekkende en dan weer knielende mannen worden trillingen die met elkaar verbonden zijn. Hun identiteit is onbelangrijk, verdwenen, opgeheven. Heeft die wel ooit bestaan?
En dan een krankzinnig shot van een alleronwerkelijkste plek. Een beeldhouwer op de maan die zijn zonden — en daarmee de zonden van de hele mensheid — staat weg te branden? Het minutieuze werk van de man is een ode aan de arbeiders van het Ruhrgebied.
Begeleid door zachte piano volgt een straatbeeld. Hier lopen de bewoners onhoorbaar, alsof ze in de hemel zijn. Ze hebben geen grond onder de voeten. Zijn het wel echte verschijningen?
Slotbeeld vormt een toren van een staalfabriek die beeldvullend stoom uitblaast. De tijd maakt hem machtig. Een orakel van het Ruhrgebied. Langzaam gaat het licht uit. De toren wordt zwarter en zwarter, tenslotte wordt hij duivels zwart. Hij dwingt ons op de knieën. Maar Benning neemt ons mee de hemel in. Als een koepel strekt zijn film zich over het publiek uit, neemt het in zich op. Het is alsof er vanavond twee films draaien.
De tweede film speelt zich in en tussen ons zelf af. Het doek is niets anders dan de aanleiding. Onze onrust, ons gegiechel, onze onzekerheid, onze irritatie en ons genot, een flesje dat omvalt, een knikbeweging en een hoest; onze gelijkheid in ons verschillend zijn. Bennings tijd heeft zijn werk gedaan. De Rijndochters hebben hun schat weer terug. We zijn opgehouden te verwachten.

Petra Kleyn