PROMISES
Spreekbuis voor wraakzuchtige kinderen
Kinderen worden zelden of nooit aan het woord gelaten als het gaat om grote-mensenconflicten. De makers van Promises gaven Palestijnse en Israëlische kinderen een stem en lieten hen vertellen over de permanente oorlogssituatie waarin zij opgroeien.
Goede bedoelingen zijn vaak dodelijk voor een film. Goede bedoelingen gekoppeld aan een politieke boodschap en dan ook nog met een groep kinderen in de hoofdrol, dat is bijna een garantie voor een artistiek misbaksel vol platte beelden, stereotypen en geforceerde verhaallijnen. Toch weet Promises, een documentaire die de spreekbuis probeert te zijn voor joodse en Arabische kinderen in Jeruzalem, een dergelijk lot te omzeilen. De film is geen registratie van een poging tot grootmoedige vredesstichterij. En hoewel de makers het beste voor hebben met de geïnterviewden — ze richtten zelfs een Warchild-achtige organisatie op ter bevordering van het contact tussen kinderen van elkaar bestrijdende bevolkingsgroepen — weerstonden ze de verleiding een verhaal op te hangen over de morele puurheid van kinderen.
Stoomcursus
Het idee voor Promises, winnaar van de publieksprijs op de filmfestivals van Rotterdam, San Francisco en Vancouver, is afkomstig van Justine Shapiro, maar het is Goldberg die Promises het meest zichtbaar vormgeeft: hij komt veelvuldig in beeld en speelt een actieve rol in de documentaire. Zijn mededelingen over zijn eigen achtergrond per voice-over doen in het begin van de film zelfs vrezen dat we hier te maken hebben met een verholen ego-document. De onnodige shots van Goldberg in de auto op weg naar een van de kinderen, versterken die indruk.
Natuurlijk is het heel zuiver dat de maker uitlegt wat zijn persoonlijke betrokkenheid is bij het conflict, maar liever had ik wat gehoord over hoe Goldberg zijn interviewkandidaten heeft gevonden en welke obstakels hij daarbij heeft moeten overwinnen. Wel wordt de kijker vergast op een stoomcursus ‘Recente geschiedenis van het Midden-Oosten’ met een hoog Discovery Channel-gehalte. Met behulp van kaartjes, kleurtjes en pijlen wordt uit de doeken gedaan hoe het Palestijnse vluchtelingenprobleem is ontstaan.
Gelukkig wordt er vrij snel overgeschakeld naar de portretten van de kinderen, die de kern van de film vormen. De kinderen, die ten tijde van de eerste interviews tussen de negen en dertien jaar oud zijn, spreken vrijuit en ongecensureerd. Wat opvalt is hoe ouwelijk de meesten zich uitdrukken, vaak met in wrok gedrenkte termen en denkbeelden die ze ongetwijfeld van hun ouders hebben geleend. Vooral de onversneden Arabierenhaat van het pafferige kolonistenkind Moishe is schokkend. En in de verhitte monologen van Hamas-supporter Mahmoud en stenengooier Faraj duikt onvervalst antisemitisme op. Alleen Sanabel, derde generatie Palestijns vluchteling en dochter van een gevangen journalist, en de seculiere tweeling Yarko en Daniel zijn een gematigde houding aangedaan.
Voor buitenstaanders zijn de laatste twee Israëli’s waarschijnlijk het symphatiekst en het makkelijkst om je mee te identificeren. De documentairemakers zoomen dan ook op hen in en volgen hen in de door Goldberg gearrangeerde ontmoeting met Palestijnse leeftijdsgenoten. In de beelden van zonovergoten voetbalpartijtjes die volgen dreigt Promises even over de rand van de sentimentele feelgood-film te vallen. Maar gelukkig hadden de makers genoeg realiteitszin om er nog een ontnuchterende epiloog aan vast te plakken.
Edo Dijksterhuis