Prey

Misschien wel de beste Predator ooit

Prey

35 jaar na de eerste Predator levert Dan Trachtenberg het eerste echt goede vervolg af. Misschien wel de beste Predator van allemaal. Eindelijk verslaat iemand het monster van de slappe sequels.

Soms vraag je je af waarom er überhaupt nog formuleprut wordt gemaakt. Totdat een film als Prey bewijst dat je met een beetje nadenken en vakwerk zelfs een schijnbaar uitgemolken franchise als de Predator-films nieuw elan kunt geven. Prey is de ijzersterke tweede feature van Dan Trachtenberg, maker van een enkele aflevering van Black Mirror (Playtest, 2016) en van 10 Cloverfield Lane (2016). Was zijn cv tot nu toe niet per se een bewijs van talent, na Prey zal hij in Hollywood niet meer voor een gesloten deur komen te staan.

Zoals vaker bij geslaagde films lijkt het allemaal vrij eenvoudig. Voor Prey ging men terug naar de basis, naar de Comanche van zo’n driehonderd jaar geleden, net voordat de Europeanen er hun genocide uitrolden. Naru, een jonge vrouw die op wild wil jagen maar steeds op kruidenjacht wordt gestuurd, eist haar plek op in de pikorde. Het overgangsritueel dat van haar een volwaardige jager zal maken, bestaat eruit dat ze een dier kiest om te verslaan – in de regel een leeuw of een beer – en zich daar in haar eentje volledig op toelegt: alleen de uitgestrekte wouden in, sporen vinden, achtervolgen en doden. Maar voordat ze de kans krijgt, ontdekt ze tijdens een gezamenlijke jacht sporen van een onbekend dier. Als het al een dier is.

Prey is alleen bij Disney+ te zien (in wat steeds meer op een poging begint te lijken de bioscopen helemaal buitenspel te zetten), maar verdient een reusachtig scherm. Het geduld dat de film neemt om Naru uiteindelijk bij de gevaarlijkste jager op de planeet te brengen, de weidse landschappen en de aandacht voor details van het dagelijks leven, zijn allemaal redenen de film op een groter scherm te zien.

Dus wat was de reden voor Disney om de film naar de thuisbios te bonjouren? Als het de relatieve onbekendheid van hoofdrolspeler Amber Midthunder was, dan heeft iemand niet goed gekeken naar wat ze hier doet: ze draagt de hele film. Dacht iemand dat een film die zich anno 1719 bij de Comanche afspeelt geen publiek zou trekken? Die back-to-basics benadering is juist wat de film zo goed maakt. Niet nog meer technologische bombast en militairen die uit hun uniform barsten, maar eenvoud, snelheid, slimheid en souplesse als middelen om de Predator mee te verslaan.

De Predator-films gingen nooit alleen maar over een monster en krachtpatserij. Ze gingen net zo goed over het landschap: de jungle die voor of tegen je kon werken, de modder waarmee Schwarzenegger zich in 1987 in het eerste deel onzichtbaar maakte voor het monster. Trachtenberg begrijpt dat niet het geschreeuw van de strijd je aandacht het meest vasthoudt, maar de spanning van de stilte. Net als de haai in Jaws (1975) wil je de Predator niet te vaak zien. Dat maakt de uitstekende achtervolgingsscènes juist zo sterk. Je kunt zelfs het punt maken dat de Predator ook in deze versie iets te vroeg aan ons getoond wordt. Want de eerste keer dat Naru hem ziet, dán beseffen we pas welke helse klus ze zal moeten klaren.