Piece of My Heart

Ballet als onderdrukker

Piece of My Heart. Foto: Sybren Tieleman

Scènes van klassiek ballet contrasteren met het tijdsbeeld van de jaren zeventig in dit verhaal van een gecompliceerde vriendschap in de danswereld, dat niet wars is van stevig effect.

“Ik wil leven!”, roept de jonge sterballetdanser Olga wanneer ze na ovaties in de Schouwburg het wilde Amsterdamse nachtleven induikt. Volgt ze hier haar eigen opstandige inborst of dreigt de hoofdpersoon van Piece of My Heart van Dana Nechushtan (Hollands Hoop, 2014-22; Dunya & Desie, 2002-4) te bezwijken onder de last van haar ambitie en druk van haar omgeving? Het ‘destructieve moeten’. Die strijd levert onmiskenbare tragiek op, maar werkelijk meevoelen met wat Olga beweegt is toch wat lastiger.

De naam Olga is een eerbetoon aan de met zichzelf worstelende en jong overleden danser Olga de Haas (1944-1978), in de jaren zeventig een van de grote namen van Het Nationale Ballet. Het team achter Piece of My Heart (ook de titel van een song van Janis Joplin) besloot er echter geen biopic van te maken, maar de nodige fictie toe te laten. We bezien de film-Olga door de ogen van een fictieve vriendin: Irma, eveneens een jonge, talentvolle danser. Die vriendschap, waarbij samenzweerderig plezier en solidariteit soms botsen met rivaliteit, is een tweede lijn in het verhaal. Grote gevoelens, beeldend, en ook tamelijk demonstratief neergezet.

Nechushtan wilde geen concessies doen aan de uiterlijke perfectie die het klassiek ballet typeert. De twee gedreven jonge hoofdrolspelers zijn professionele balletdansers, maar als acteurs beginnend, wat soms nog te merken is. Wat er achter die perfectie schuilt wordt al snel duidelijk. Het is geen toeval dat Piece of My Heart niet op het podium begint, maar met de training in de gymzaal waar – het is zelfs een tikje voorspelbaar en stereotiep – de jonge danstalenten door hun coaches voornamelijk kritiek en strenge woorden toegebeten krijgen. Ergens valt ook de opmerking dat vrouwen nergens zo onderdrukt worden als in het klassieke ballet. Een beetje uitleggerig misschien, maar het signaleert een bescheiden derde lijn in de film.

Die druk wordt zeker niet minder wanneer Olga en Irma ontdekt worden door het Koninklijk Ballet. Wanneer Olga de desastreuze gevolgen van prestatiedwang, drank en anorexia blijft ontkennen, staat Irma voor een steeds groter dilemma. Moet ze haar vriendin vrijlaten, tegen zichzelf beschermen of – zoals anderen van haar vragen – de oppas gaan spelen?

Samen met het contrast tussen de gestileerde schoonheid van het ballet en de swingende feesten van de jaren zeventig levert het een complex geheel op. Dat wordt in forse lijnen geschilderd, maar de grens tussen de magie van de uitvergroting en simpel effectbejag is soms dun. Eigenlijk is het de serieuze Irma die het best uit de verf komt en als personage het meest groeit. Terwijl ze zich overeind houdt naast een getraumatiseerde vader is er een duidelijke hint dat ze probeert goed te doen wat ze ooit als zesjarige niet kon. Schuldgevoel als basisemotie.