Perla
Trauma en nostalgie achter het IJzeren Gordijn

Perla
Begin jaren tachtig ontvlucht een kunstenaar met haar dochter communistisch Tsjecho-Slowakije om in Wenen een nieuw leven op te bouwen. Maar het verleden roept haar dwingend terug.
In het vrije, kapitalistische Oostenrijk van de vroege jaren tachtig grijpt de uit Tsjecho-Slowakije gevluchte kunstenaar Perla de kans om zichzelf te ontwikkelen. Ook haar muzikale, tienjarige dochter Julia krijgt er alle kansen. Met Perla’s vriend Josef vormen ze zelfs bijna een normaal gezin. Maar dan gaat de telefoon.
Julia’s vader is vrijgelaten na een jarenlange gevangenisstraf. Hij is terminaal ziek en wil zijn dochter nog één keer zien. Er zit voor Perla niets anders op dan onder een valse naam met Julia en Josef terug te reizen naar het land dat ze niet zonder reden verliet. Achter het IJzeren Gordijn wachten oude trauma’s, maar borrelen onverwacht ook nostalgische gevoelens op. Perla’s zorgvuldig opgebouwde nieuwe leven dreigt tijdens deze bewogen trip vermorzeld te worden.
Alexandra Makarová liet zich voor het psychologisch drama Perla inspireren door de levens van meerdere vrouwen in haar familie, onder wie haar moeder en grootmoeder. Ze balt thema’s samen die als een rode draad door het bestaan van Makarová’s familieleden lopen: al dan niet noodgedwongen emigratie, leven onder het patriarchaat, intergenerationele trauma’s. Zelf trok Makarová’s moeder ook met haar dochter uit Tsjecho-Slowakije naar Wenen – zij het pas na de val van de Berlijnse muur.
Hoewel Makarová kiest voor de vroege jaren tachtig als achtergrond voor haar verhaal, voelt dit aan als een moderne blik op die tijd, waarin vooral rafelige, hoekige en armoedige elementen missen. Zelfs het voortdurende gepaf wordt hier een soort van elegant. Perla’s stijlvolle, smetvrije kleding lijkt direct ontworpen door Isabel Marant, van coole jasjes tot gestreken bandplooibroeken. Zelfs de spierwitte ballenknijpers die haar vriend draagt ogen splinternieuw. De ugly eighties zijn ver weg.
Dat geldt ook voor de sets en de elegante aankleding. De Weense kamers zijn warm en statig, Perla’s atelier is aangenaam licht en het hotel dat ze later in Tsjecho-Slowakije bezoekt, oogt perfect gestold in de tijd. In Perla’s geboortedorp lijkt de tijd dan weer minstens een eeuw te hebben stilgestaan: de huisjes zijn doorleefd en dorpelingen met verweerde koppen dragen traditionele wollen hoofddeksels.
Historisch correct of niet, er is heel specifiek nagedacht over de sfeer per locatie en per beeld. Zo kozen Makarová en cinematograaf Georg Weiss bijvoorbeeld lenzen met een kleurenpalet dat eerder doet denken aan de jaren vijftig. Misschien juist wel omdat de inspiratie voor het verhaal lag bij meerdere generaties vrouwen.
Perla’s ambivalente houding ten aanzien van verschillende aspecten uit haar verleden komt niet zozeer tot uiting in dialogen, maar eerder in situatieschetsen die de goede verstaander handvatten geeft. Via half geopende deuren, ramen en spiegels wordt symbolisch uitgedrukt hoe Perla, waar ze ook is, altijd in verschillende werelden zal leven.