PANIEK IN HET DORP
Absurdistische speeltuin
De curieuze Belgische animatieserie paniek in het dorp maakte culthelden van de plastic poppetjes Cowboy, Indiaan en Paard. Nu is er een even curieuze film.
‘Merkwaardig’ is een understatement voor de Belgische film paniek in het dorp. ‘Stopmotion’ is een te groot woord voor de ‘animatietechniek’ die erin gebruikt is. En de aanduiding ‘dolkomisch’ slaat ook de plank mis. En of het een kinderfilm is, zoals de film geprogrammeerd wordt, valt ook te betwijfelen. Wat het dan wel is, valt buiten elke categorie. In de film worden drie stijve plastic poppetjes (Cowboy, Indiaan en Paard) houterig voortgeschoven in een zelfgeknutseld decor. De regisseurs zijn als kinderen die op het vloerkleed met hun poppetjes spelen, compleet met vreemde hoge stemmetjes en spontane invallen. Er is geen enkele poging gedaan om de kijker te imponeren met knap gemaakte effecten of schilderkunsten, wat op zich alweer een indrukwekkende prestatie is. De korte sketches van Cowboy, Indiaan en Paard uit de gelijknamige cult tv-serie zijn opgerekt tot 75 absurdistische minuten, waarin de drie onwaarschijnlijke vrienden grote en kleine avonturen beleven. Zoals een uit de hand gelopen verjaardagsfeest met treurige discobol en veel lege drankflessen, een ontmoeting met duistere kikvorsmannen en een handjevol sadistische Zuidpoolwetenschappers. Ze schuiven van de toendra naar het binnenste van de aarde, en weer terug naar het dorp waar het allemaal begon: met een foutieve bestelling van vijftig miljoen bakstenen voor de bouw van een barbecue.
Vuilniszakken
In paniek in het dorp wordt niets gladgestreken. De decors zijn met papier maché, piepschuim en wattenbollen aan elkaar gelijmd. In de slaapkamer is het een zooitje en ook in de rest van het huis zien we ordners en vuilniszakken staan. Niets oogstrelends dus, maar heel subversief is paniek in het dorp ook weer niet. Het trekt een wereld op waarin onbegrijpelijke humor, escalerende gebeurtenissen en heerlijke onzin worden afgewisseld zonder doel te raken. Dat laatste zal waarschijnlijk juist het doel geweest zijn.
De Brusselse regisseurs Stéphane Aubier en Vincent Patar kwamen op het idee voor paniek in het dorp tijdens hun struintochten langs vlooienmarkten waar ze ouderwetse speelgoedpoppetjes zagen wegkwijnen omdat alle kinderen de voorkeur geven aan flitsende helden. De eerste versie van paniek in het dorp schopte het in de jaren negentig tot afstudeerfilm van Aubier. Dat Patar en Aubier het zo lang volhouden met Cowboy, Indiaan en Paard zegt iets over het aanstekelijke karakter van de eenvoud. Toch is 75 minuten wel heel veel voor de argeloze kijker die het wonderlijke drietal nog niet kent. De humor mikt niet op de lachsalvo’s maar veroorzaakt eerder een stijgende verbazing over de hoeveelheid nonsens die er uit een mensenbrein kan ontspruiten. Zo dwingen de makers onbedoeld toch veel bewondering af.
Mariska Graveland