NO ET MOI
De dakloze en het slimme meisje
No et moi, de roman van Delphine de Vigan, was in Frankrijk een succes onder jongeren. De verfilming ervan zou ook bij Nederlandse tieners moeten aanslaan.
Onwillekeurig doet no et moi denken aan de ontelbare spreekbeurten die er in de loop der jaren op duizenden scholen gehouden moeten zijn over Anne Frank, Christiane F. of Maria Mosterd. Slimme dertienjarigen maken zich nu eenmaal druk over het leed in de wereld en gelukkig maar. no et moi levert gegarandeerd stof voor nieuwe werkstukken en begint zelf ook met zo’n spreekbeurt.
Deze spreekbeurt is van Lou Bertignac. Lou is 13: een hoogbegaafd, beetje eenzaam meisje. Ze mocht twee klassen overslaan. Vader en moeder, zo leren we uit de voice-over van Lou in mooi geformuleerd zinnen, zitten verdrietig thuis sinds de dood van de tweede baby. Lou heeft weinig vrienden op school. Soms lacht ze verlegen naar Lucas, een jongen in haar klas.
Lou’s werkstuk gaat over Nora. Ze heeft No op station Paris Austerlitz ontmoet. No is een S.D.F., zoals dat eufemistisch heet. Sans Domicile Fixe, een dakloze. Ten behoeve van de kijker vullen Lou’s vriendelijke leraar en haar vader de achtergrondinformatie verder aan. No is op haar achttiende uit de jeugdopvang gezet. Er zijn 800.000 daklozen in Frankrijk, waaronder opvallend veel jonge vrouwen. 100.000 daklozen in Parijs.
Aanvankelijk dreigt no et moi zo wat al te didactisch te worden, maar Lou’s vroegwijsheid en het werkstuk bieden er een redelijk acceptabele legitimatie voor. Bovendien richt regisseur Zabou Breitman (je l’amais) zich gelukkig snel op datgene wat het verhaal ook emotioneel interessant maakt: de bijzondere vriendschap tussen No en Lou.
Handschoenen
Actrice Julie-Marie Parmentier is in werkelijkheid ruim tien jaar ouder, maar speelt de rol van negentienjarige dakloze indrukwekkend. Lou neemt haar nieuwe vriendin mee naar een cafeetje, waar ze tevergeefs probeert No te interviewen. No ratelt aan één stuk door, ontwijkt vragen met luidruchtige grappen en aast ondertussen op een nieuwe wodka of Lou’s warme handschoenen. Ze kan razend agressief uit de hoek komen. De voorzichtige nieuwsgierigheid van de dertienjarige actrice Nina Rodriguez, die de rol van Lou op zich nam en tegenover de ervaren Parmentier kwam te zitten, lijkt nauwelijks gespeeld. De vloekende, rokende, zuipende dakloze en het slimme, veel jongere meisje: het werkt. Lou haalt haar ouders over No thuis een onderdak te bieden. Dat gaat een tijdje goed.
Breitman schreef het scenario van no et moi, regisseerde en speelde ook zelf de rol van Lou’s verdrietige moeder. Net als in je l’amais is haar aanpak soms te gladjes. Dat moeder haar hart wél bij No kan uitstorten, is een voorbeeld van een script dat te mooi wil zijn. In de finale houdt Breitman de camera net die ene seconde te lang, te nadrukkelijk op No gericht. En dat ze haar jeugdige publiek probeert te paaien met een plotselinge animatiesequentie of hippe muziek, is wat doorzichtig.
Desondanks: no et moi is — zeker als je het vergelijkt met veel andere goedbedoelde ‘jeugdproblemen’-films — verrassend genuanceerd en aangrijpend. De kracht zit hem in het pure spel van Parmentier en Rodriguez. In dat eerste interview in dat café. In het moment waarop Lou de bleke No in bad stopt en we haar na afloop de badkuip zien schoonboenen. En vooral in die wonderlijke symmetrie en wisselwerking tussen No’s onaangepaste leven en Lou’s voorzichtig gestarte puberteit.
Barend de Voogd