Nickel Boys
Rassenscheiding in de eerste persoon

Nickel Boys
Kan iedereen zomaar het gezichtspunt van een zwarte jongen in gesegregeerd Amerika innemen? Die vraag staat centraal in deze zorgvuldige bewerking van Colson Whiteheads prijswinnende roman.
De camera kent geen ik, schreef ik eens in een stuk over autofictie in cinema. Maar Nickel Boys, dat overigens geen autofictie is maar een verfilming van de gelijknamige roman van Colson Whitehead, komt wel heel dicht in de buurt van het eerste-persoonsperspectief dat in literatuur zo gebruikelijk is. En dat zonder voice-over.
Via een montage van jeugdherinneringen maken we kennis met Elwood, een zwarte jongen die opgroeit in het Florida van de jaren zestig, toen de rassenscheiding van de Jim Crow-wetten nog van kracht was. ‘Kennismaken met’ is eigenlijk een verkeerde formulering: in zekere zin worden we hem. We zien Elwood zoals we onszelf zien. Als Elwood onder de sinaasappelboom in de tuin van zijn oma ligt en zijn arm optilt, zien we alleen een arm, alsof wij onze arm bewegen om onze ogen te beschermen tegen de felle zonnestralen. Elwoods gezicht zien we alleen in weerspiegelingen.
Hoe onwennig is dit! Wat bedoeld is om onze inleving met Elwood te bevorderen, werkt in de eerste helft van de film gek genoeg ook als een vervreemdingstechniek. Soms heb je het gevoel dat je door het verhaal zweeft, hoewel Elwood’s herinneringen erg tactiel zijn. In ieder geval lijkt de film niet volledig gegrond in de werkelijkheid, ook al is het verhaal geïnspireerd op gruwelijke echte gebeurtenissen en ook al werpt de geschiedenis van rassenscheiding haar schaduw over het verhaal.
Hoe goed dit perspectief van deze fragmentarische film werkt, hangt dan ook af van het vermogen van de kijker om de gaten in het verhaal te vullen. Dit is geen gemakkelijke film. Waar het ik-perspectief in de literatuur de subjectieve belevingswereld van de hoofdpersoon (of verteller) vaak toegankelijker maakt, wordt er hier juist meer van de kijker gevraagd. Het lijkt soms zelfs alsof het eerste-persoonsperspectief van de camera de subjectieve beleving van de hoofdpersoon minder invoelbaar maakt, wat natuurlijk zijn eigen commentaar vormt op de rol van empathie in het bestrijden van racisme.
Om duidelijk te zijn: er is ontzettend veel te ontdekken in deze film, en elk beeld, elk geluid, elke camerabeweging is rijk aan emotie en geschiedenis. De camera draait bijvoorbeeld vaak naar de grond, een haast automatische afwending van de blik die Elwoods aangeleerde onderwerping toont. En beeldmateriaal van de space race wordt met het verhaal van Elwood verwoven – waarmee de vraag wordt gesteld hoe een samenleving die zo technologisch geavanceerd is en zo volledig in beslag wordt genomen door het idee van vrijheid dat ze mensen de ruimte instuurt, de vrijheid van zo veel van haar inwoners kan ontkennen.
We zien het gezicht van Elwood (Ethan Herisse) pas echt als de film plotseling van perspectief verandert – nog zo’n radicale zet van regisseur RaMell Ross. Die verandering is niet van Elwood naar een alwetende verteller, maar van Elwood naar een ander eerste-persoonsperspectief. Dat is het perspectief van Turner (Brandon Wilson), de vriend die Elwood maakt op de Nickel Academy, de gesegregeerde en gewelddadige hervormingsschool waar Elwood door een samenloop van omstandigheden naartoe wordt gestuurd. Elwood is geen crimineel, maar een veelbelovende, slimme jongen met zo’n groot gevoel voor rechtvaardigheid dat zelfs de Nickel Academy het niet uit hem kan slaan.
In dit deel van het verhaal klikken de fragmentarische elementen van de film samen en begint de film echt te vloeien. Nickel Boys lijkt hier haast een reguliere film, al blijft er een duidelijk verschil: de kijker zit vast in de ervaring van Elwood en Turner, twee zwarte jongens in Amerika in de jaren zestig. Als mensen naar deze jongens kijken, zien we hen dus naar ons kijken.
Je zou veel kunnen schrijven over wat deze constante perspectiefwisseling tussen Elwood en Turner zegt over vriendschap. Ross speelt met het idee dat je iemand pas echt kunt zien door de ogen van een ander – het idee dat de blik van de ander ons niet alleen beperkt, zoals in Sartre’s credo dat de hel andere mensen is, maar noodzakelijk is om een beeld van jezelf te vormen. In zekere zin is dit een verhaal van zelfwording door de ogen van de ander.
Ross richt zich dan ook voortdurend op de blik: de gewelddadige blik van witte mensen, maar ook de liefdevolle blik van een vriend. Het gevaar van objectificatie ligt natuurlijk in die blik verscholen, zoals ook Sartre stelt, maar wie zijn we als we niet gezien worden?
Er is trouwens nog een verandering van perspectief, decennia later, wanneer Elwood lang en wel aan de Nickel Academy is ontsnapt en over de recent geopenbaarde gruwelen van deze periode leest. Nu is het niet langer alsof we uit zijn ogen kijken. Hoewel we nog steeds verankerd blijven aan zijn perspectief, is de achterkant van Elwoods hoofd voortdurend in het midden van het beeld zichtbaar. Zo is het net alsof we naar Elwood kijken die naar zichzelf aan het kijken is. Dit perspectief duidt op de dissociatie die vaak na een groot trauma optreedt.
Al deze perspectiefveranderingen – van het lichamelijke eerste-persoonsperspectief in het begin, naar het zien van jezelf door de ogen van een ander, tot uiteindelijk het afstandelijke kijken naar jezelf waarin het zelf tot object geworden is – is waar dit verhaal over zwarte Amerikanen om draait.
Nickel Boys wordt op 21 maart 2025 in diverse filmtheaters vertoond i.h.k.v. de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie en is vanaf 28 februari 2025 te zien op Prime Video (VoD).