New York Stories

Coppola, Allen en Scorsese geen eenheid

V.l.n.r. Francis Ford Coppola, Woody Allen en Martin Scorsese in een publiciteitsbeeld voor New York Stories

Martin Scorsese, Francis Coppola en Woody Allen, van de generatie moderne Amerikaanse cinemagiganten, hebben samen een episodenfilm gemaakt. Maar de intentie en de kwaliteit is van zo’n onevenwichtig karakter dat New York Stories alleen voor film buffs een collector’s item oplevert.

In eerste instantie zou Woody Allen drie korte verhalen verfilmen. Daarna leek het Allens vaste producent Robert Greenhut een aardig idee twee andere regisseurs te vragen twee korte scripts van Allen voor hun rekening te nemen. Uiteindelijk werd het plan minder strak van opzet; de drie filmauters zouden de volledige vrijheid krijgen om een eigen verhaal in mini-productie te gieten. Drie vliegen in één klap.

De bundel short stories zou wel een gemeenschappelijk factor hebben: het decor New York. Een leuk, maar voor de hand liggend idee. Immers de drie cineasten hadden het kloppend hart van de Big Apple al vaker voor hun films als locatie gebruikt. En dan niet als achtergrond, maar als geïntegreerd beeld. Scorsese’s Mean Streets, Taxi Driver en After Hours kregen van de omgeving iets angstaanjagends mee, Coppola buitte bij The Godfather en The Cotton Club de stad voornamelijk historisch uit, terwijl bij Woody Allen (in Manhattan en Radio Days bijvoorbeeld) het romantische New York overheerst.

Het drieluik begint meteen spetterend met een visueel opzwepend psychospektakel van Scorsese, waarvoor Nestor Almendros de camera hanteerde. Nick Nolte is de vijftigjarige schilder die de Life Lessons geeft waar de titel van dit segment naar verwijst. Nolte heeft het in de kunstwereld gemaakt. In zijn grote atelier/warehouse is een klein plaatsje gereserveerd voor de assistente die zijn life lessons geniet: Rosanna Arquette. Terwijl Nolte onder de hardtonen van Procul Harems ‘Whiter Shade of Pale’ en Bob Dylans ‘Like a Rolling Stone’ enorme verfwerken produceert, brokkelt tegelijkertijd zijn verhouding met Arquette af.

Scorsese kon met de langste van de drie episoden (45 minuten) eindelijk een lang gekoesterd idee in film vertalen. In de jaren zestig inspireerde Dostojewskij’s The Gambler hem al tot een scenario. Toen hij echter de dagboeken las van Pauline, de jonge minnares van de Russische schrijver die als hoofdpersoon in The Gambler opduikt, kreeg hij een andere kijk op de relatie. Scorsese wilde iets doen met het thema “de hoeveelheid pijn die in het voor- en nadeel werkt van twee geliefden”. Zoiets klinkt zwaar op de hand, maar van Life Lessons lijkt de inhoud eerder een beetje verwaarloosd, de toon is luchtig, zelf-ironiserend.

Coppola’s deel getuigt van een naïeve opzet. Hij kruipt (samen met dochter Sofia die aan het script meewerkte) letterlijk op zijn knieën om de twaalfjarige Zoe in haar luxe ‘speeltuin-hotel’ te volgen. Life Without Zoe doet nog het meest denken aan een duizend-en-één-nacht-sprookje, de moraal onbreekt zelfs niet.

Alleen gelaten door immer op reis zijnde, werkende ouders, laat Zoe haar fantasie en eigenwijze babbelmondje geen moment onbenut, wat suikertaartmomenten oplevert maar ook irritatie. Chanel was het toverwoord voor de aankleding, alles van hoedjes tot Chanel-queen Carole Bouquet geven de film (en New York) een ouderwest glamouraanzien, dat aan de jaren veertig doet denken. Je kunt Coppola dan ook niet verwijten dat hij zijn naam van showy director geen eer heeft aangedaan. Dat Coppola veel meer in de buitenkant van een film is geïnteresseerd wordt voor de zoveelste keer bewaarheid.

Woody Allen hoopte waarschijnlijk dat zijn idee zo grappig was dat het zich als vanzelf zou aanpassen aan het formaat van een korte film. Allen is sinds tijden weer eens zelf te zien als acteur. Hij speelt de vijftigjarige advocaat die, zo succesvol en oud als hij is, niet kan ontsnappen aan zijn bazige jiddische mamma. Wie kan, zoals hij, bevroeden dat een stiekeme wens op de bank van de psychiater geventileerd, door een nietsvermoedende goochelaar in vervulling gaat? Let wel, de film heet niet voor niets Oedipus Wrecks. Zoals te verwach-ten zit het verhaal vol verwijzingen naar Allens persoonlijk hangups. De geestige oneliners zijn vaak om te citeren zo leuk. Alleen de lengte van film werkt in het nadeel van de maker. Oedipus Wrecks is een letterlijk en figuurlijk boven het hoofd van Woody Allen uitgegroeide grap geworden.

Zoals eerder het drieluik Boccacio 70 (1962) van Fellini, Visconti en De Sica of de verfilmingen van Edgar Allen Poe’s verhalen in Histoires extraordinaires (1968) van Fellini, Vadim en Malle bewezen, is het moeilijk een episodenfilm te laten slagen. Toch valt aan New York Stories een hoop plezier te beleven. Niet alleen ligt het gezamenlijke accent op New York, maar in iedere short story afzonderlijk nemen ook de muziek, de familierelaties en de ironie een belangrijke plaats in. Voor de oplettende kijker is er zelfs een running gag te ontwaren in de vorm van acteur Paul Herman die, al is het maar terloops, achtereenvolgens even in beeld komt als politieagent, portier en detective.