Naked Lunch

Horror als roesmiddel

Naked Lunch

Een idee waar de Canadese regisseur David Cronenberg al dertig jaar mee rond liep is ten uitvoer gebracht: de verfilming van het ‘onverfilmbare’ boek Naked Lunch van William Burroughs. Het is een één uur en vijfenvijftig minuten durend epos geworden, dat het gekwelde bestaan van de hoofdpersoon Bill Lee, het alter-ego van Burroughs laat zien. Cronenberg heeft hiervoor zijn verteltrant drastisch moeten aanpassen. Geen verhaal dat zich logisch van A naar B ontwikkelt, maar een orgie van gebeurtenissen waarin geen onderscheid valt te maken tussen horror en het dagelijks bestaan.

Het boek gaat in tijd vooraf aan het in Europa bekendere The Soft Machine, dat door de hippie-beweging tot Bijbel werd verklaard. De mythe-vorming rond Burroughs is dan ook niet van de lucht. Hij zou een ‘soft machine’ op zijn hotelkamer in het vermaarde Chelsea Hotel hebben gehad en hij zou voorspellende gaven hebben. Dat laatste kan niet geheel ontkend worden, gezien de passage in Naked Lunch waarin hij stelt dat ‘a real dilly of a VD would originate in Africa and afflict homosexuals‘.

Cronenbergs box-office-hit The Fly wordt door sommige critici gezien als een verdekte poging om het aidsprobleem aan de orde te stellen. In deze trant doorredenerend is Naked Lunch de schets van het rigoureuze hedonisme dat aan de basis van deze crisis ligt.

Bill Lee is een vertegenwoordiger van de beat generation, die de drugs even opzij heeft gelegd om weer eens op een gewone manier wat geld te verdienen. Hij is verdelger van kakkerlakken. Zijn vrouw en vrienden vinden dit baantje eigenlijk maar belachelijk en maken misbruik van hem door met het verdelgingsmiddel te experimenteren als roesmiddel. Dit leidt tot zijn ontslag en vanaf dat moment slaat zijn paranoia in volle hevigheid toe. Een reuze-kakkerlak vertelt hem dat zijn vrouw een spion is en uit de weg geruimd moet worden. Hij doet dit en vlucht naar een exotisch oord, dat bevolkt wordt door exentriekelingen die ook allemaal op één of andere manier betrokken zijn bij een wereldwijde dope-samenzwering. Bill beweegt zich door deze horrorwereld zonder zijn ‘cool’ te verliezen. Peter Weller die deze rol speelt en bekendheid geniet als de vertolker van Robocop, is hier geknipt voor. Zijn underacting slaat alle mogelijke records op dit gebied.

Het amorele vlees
Bill Lee is eigenlijk een soort aan de drugs geraakte Philip Marlowe, de hyper-individualistische privé-detective die van de ene crisis naar de andere swingt. Hij wordt schijnbaar door niets geraakt, niet door het overspel en het verraad van zijn vrouw, niet door de pressie die er van alle kanten door zich als vrienden voordoende geheimagenten op hem wordt uitgeoefend. Hij gaat zijn weg en maakt daar ‘rapport’ van. Deze rapporten zullen aan het eind het boek Naked Lunch vormen, een boek dat hij nooit heeft gewild, dat is ontstaan en geredigeerd door de enige vriend die hem trouw is gebleven. Bill Lee is het medium, de spiegel via wie we een wereld betreden waar geen goed en kwaad bestaat. Burroughs’ proza is haastig, staccato, zonder psychologiserende bijzinnen. Straattaal van barkeepers en privé-detectives, baantjes hij in zijn werkelijke leven heeft vervuld. De diepere betekenissen gaan schuil onder het ritme van de woorden en het wervelende van de associaties.

Cronenberg heeft het hallucinerende van deze taal proberen te vangen in een draaiboek, waarin gewone gebeurtenissen zonder aankondiging overgaan in horror-scènes. Hij maakt daarbij gebruik van de Jeroen Bosch-achtige monsters van special-effects-man Jim Isaac die ook aan The Fly en Gremlins werkte. Stelselmatig veranderen gewone dingen als schrijfmachines in insecten die Bill proberen te controleren en hem dwingende opdrachten geven. Hij moet op zoek naar het vlees van de Braziliaanse duizendpoot, dat hem zal afhelpen van zijn afhankelijkheid van het kakkerlakkengif. Hij raakt aldoende van de regen in de drup. Zijn lichaam en geest hebben boven alles seks en drugs nodig en dat jaagt hij zonder enige scrupule na. Dat doet eigenlijk iedereen in de film, ieder in zijn eigen stijl, maar zonder morele belemmering. Homofilie is voor de hoofdpersoon niet meer dan een uitbreiding van zijn repertoir.

Het boek wordt wel bestempeld als een manifest van ongehoorzaamheid en wetsovertreding. De opstand van het amorele vlees tegen de bekrompen geest. In die zin is het verslavende van het vlees van de duizendpoot en het geïntrigeer van de pratende kakkerlakken goed gekozen als metaforen van die waardevrije hedonie. De voornaamste eigenschap van de kakkerlak is dat niets hem tegenhoudt om dat door hem begeerde, warme, vochtige plekje te vinden. Ook vergif niet, in zijn laatste roes zal hij zich nog optimaal voortplanten.

Interzone
De vrijstaat waar de ongehoorzaamheid regel is, heet ‘Interzone’, een exotisch oord waarheen geestverwanten uit alle delen van de wereld hun toevlucht hebben genomen. Casablanca revisited. Tanger heeft hiervoor in werkelijkheid model gestaan, zowel in het boek als in de film. In feite is het boek daar geschreven. Er waren daar draaidagen gepland, maar deze werden op het laatste moment getorpedeerd door de Golfoorlog.

Cronenberg was gedwongen om deze scènes te herschrijven als studio-opnames. Dit is de film naar zijn inzicht ten goede gekomen, want het droomachtige zou hierdoor versterkt zijn. Driekwart van het verhaal, het gedeelte tussen de eerste en de tweede moord op dezelfde vrouw, kan zo aan Bills New Yorkse paranoia-droom worden toegeschreven. Een poging tot structuur die helaas niet direct overkomt. De beide vrouwen worden overigens zeer overtuigend gespeeld door de Australische actrice Judy Davis, bekend uit onderandere A Passage to India.

Het gebrek aan gangbare verteltrant probeert de regisseur verder te compenseren door een apotheose in te bouwen, waarin de ‘Doctor Mabuse’ van het verhaal, dr. Ben-way, gespeeld door Roy Scheider, wordt ontmaskerd. Dit gebeurt in een enorme hal waar vijftig ‘mugwumps’, menselijke insecten, worden gemolken door verslaafde intellectuelen. Iets teveel van het goede, want het voorafgaande geeft niet echt aanleiding tot een dergelijke Metropolis-ontknoping.

Het cliché-matige dat doorgaans aan het horrorgenre kleeft, heeft gelukkig door het buitennissige van het basisgegeven niet al te veel kans gekregen of het moet deze overdosis aan special-effects zijn waardoor een zekere vervlakking optreedt. De voornaamste verdienste van Naked Lunch is dat er niet al te gemakkelijk een etiket ‘horror’, ‘drugs’ of ‘homo’ opgeplakt kan worden. Het is een document dat, mede door de film-noir-fotografie van Peter Suschitzky, de vijftigerjaren-vormgeving van Carol Spier en de muziek van Ornette Coleman, een herintroductie vormt tot het Burroughs-universum en zeker aanleiding zal zijn tot een verdere mythe-vorming.