MUR
Een kunstmatige slang
Een van de beste films van IDFA 2004 is nu in de bioscoop te zien: Mur van de Franse cineaste Simone Bitton. Zij filmde liefdevol het leven aan beide zijdes van de muur tussen Israël en de Palestijnse gebieden.
Muren zijn er ter ondersteuning of ter afscheiding. De muur die in Israël is gebouwd kreeg een naam die haar dubbele lading prachtig dekt: de naad. Waar naden er doorgaans zijn om twee losse delen aan elkaar te verbinden, is deze naad ‘genaaid’ om iets in tweeën te delen: Israël en de Palestijnse gebieden, die met elkaar verbonden zijn tegen wil en dank. Israël bouwt haar muur minder dan 15 jaar na de val van die andere beroemde muur; die van Berlijn. En in strijd met het internationaal recht, zoals het internationale hof van Justitie in Den Haag vorig jaar bepaalde. Sommige dingen gebeuren desondanks, tegen alle logica in. Maar dat geldt ook voor het contact tussen de mensen aan beide zijden van de lijn.
De Franse regisseuse Simone Bitton zoekt in haar film Mur de producent van de betonblokken op en interviewt de directeur-generaal van het Israëlische ministerie van Defensie — ingeklemd tussen twee Israëlische vlaggen — over de technische details. Maar haar prioriteit ligt bij de bouwers van de muur en de boeren die er door van hun land worden gescheiden: aan beide zijden van de muur worden de consequenties van de bouw gevoeld. De verhalen die ze vastlegde zijn even schrijnend als hoopvol. Dat is het mooist te zien aan de mensen die zich er letterlijk en figuurlijk niet door laten tegenhouden: hele gezinnen klauteren over de muur die een dorp in tweeën splijt; er worden gesprekken gevoerd door spleten in de 500 kilometer lange muur. ‘Film, broeder! Zendt ons naar het buitenland’, zegt een man tegen de cameraman: ‘Laat ze zien hoe we springen.’ Op een andere plek is het door de muur ontnomen uitzicht als stil protest op het beton geschilderd.
Slang
Bitton laat zien hoe het duurste bouwwerk in de geschiedenis van de Israëlische staat met zijn 2 miljoen dollar per kilometer, één groot symbool is van een land in angst. Niemand ziet het ding, dat als een kunstmatige slang door het landschap slingert, als een oplossing voor het bestaande conflict. Een bewoner van een kibboets noemt de muur een symbool voor de bezitterige liefdesrelatie tussen de Israëli’s en hun land. ‘Onze levens gaan over opsluiting en afsluiting.’ Het meest ironische commentaar komt uit de mond van generaal Amos Yaron, die zich bezorgd toont over de ecologische gevolgen van de muur. Daarvoor is voorzien in een herstelprogramma: uiteraard aan beide zijden, ‘want we beschouwen het als ons gebied.’ Dat het ding er kwam, is de schuld van de Palestijnen, vindt Yaron.
Tegenover de veralgemeniseringen van de beleidsvoerder heeft Bitton dan al de persoonlijke verhalen van individuen gezet, waarmee ze laat zien dat er meer is tussen zwart en wit: het gaat over mensen. Aan het slot van de film bedankt ze de Israëli’s en Palestijnen ‘die het menselijke landschap vormden van deze film’.
Mur is eindelijk weer een documentaire die in de bioscoop thuishoort; geen op video geschoten tv-film waar we de laatste tijd mee worden overspoeld, maar een mooi gedraaid portret dat de kijker de tijd geeft te kijken en te luisteren. Vaak laat Bitton alleen de stemmen van de mensen op de soundtrack horen bij beelden van de muur; alsof hun gezichten nu al aan de andere kant verdwenen zijn. Drie keer klinkt er een klaaglied: van Arabische, Joodse en christelijke oorsprong. Als Bitton tegen het eind van de film via een beeldtelefoon belt met een bevriende psychiater in Gaza, vraagt ze hem: ‘Ik voel me evenveel Arabier als Jood: ben ik ziek?’ Hij antwoordt: ‘Nee, je reactie is normaal, maar het is een uitzondering. Hier heerst de abnormaliteit. In dit deel van de wereld is normaliteit helaas de uitzondering.’
Karin Wolfs