MARY SHELLEY’S FRANKENSTEIN

It's alive! It's alive!

  • Datum 09-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films MARY SHELLEY’S FRANKENSTEIN
  • Regie
    Kenneth Branagh
    Te zien vanaf
    01-01-1994
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Robert De Niro als het onbegrepen monster

Na Bram Stoker’s Dracula sloegen Francis Ford Coppola en James V. Hart, respectievelijk producent/regisseur en scenarist van die film, de handen ineen om ook een andere horrorklassieker zo authentiek mogelijk te verfilmen. Opnieuw worden de pretenties van de filmtitel waargemaakt, alhoewel de horrorelementen er een beetje bekaaid vanaf komen. Maar de casting van Robert De Niro als Het Monster is bijna net zo’n meesterzet als Tom Cruise in de rol van de vampier Lestat.

"It’s alive! It’s alive!" waren de woorden waarmee Colin Clive in 1931 zijn vreugde uitte over de geboorte van zijn creatie in één van de eerste filmversies van Mary Shelley’s uit 1818 daterende roman ‘Frankenstein or the Modern Prometheus’. Hoewel uiterlijk in geen enkel opzicht gelijkend op het door Shelley beschreven wezen, zou het door Boris Karloff geportretteerde Monster van Frankenstein met zijn vierkante kop uitgroeien tot één van de meest herkenbare ikonen uit de filmgeschiedenis.
"It’s alive! It’s alive!" zijn ook de woorden waarmee Kenneth Branagh zijn triomf der wetenschap viert en tegelijk een hommage brengt aan een nauwelijks te evenaren meesterwerk. Hoewel het Frankenstein-thema door de jaren heen tientallen, zo niet honderden filmmakers inspireerde, werden zelden pogingen ondernomen om Shelley’s opmerkelijk doorwrochte roman recht te doen. Enigszins in de buurt kwamen de Hammer-variant The curse of Frankenstein (1957), de tv-film Frankenstein: the true story (1973) en de recente Ted Turner-produktie Frankenstein (1993).

Dode materie
Steph Lady en Frank Darabont volgden Shelley evenwel op de voet. Evenals het boek laten zij hun scenario beginnen in 1794 op de Noordelijke IJszee, waar de ontdekkingsreiziger Walton (Aidan Quinn) met zijn schip tussen de ijsschotsen is vastgelopen. Schijnbaar vanuit het niets doemt daar een uitgeputte man op, die zich bekendmaakt als Victor Frankenstein (Branagh). Met zijn laatste krachten vertelt hij Walton zijn levensverhaal, dat als een flashback aan de kijker wordt opgediend: na een gelukkige jeugd in Genève vertrekt Victor voor een medicijnenstudie naar het Duitse Ingolstadt. Daar raakt hij bevriend met de geniale maar miskende professor Waldman (een onherkenbare John Cleese in een prachtige bijrol), die experimenteert met het reanimeren van dode materie.
Na Waldman’s dood (let op: de moordenaar is Robert De Niro) zet Victor diens experimenten voort en slaagt tenslotte in het tot leven wekken van een uit losse lichaamsdelen geconstrueerd wezen (De Niro), dat echter door de plaatselijke bevolking terstond verjaagd wordt. Intussen is Victors stiefzuster en verloofde Elizabeth (Bonham Carter), die al maandenlang niets van hem vernomen heeft, overgekomen uit Genève. Ze treft een volkomen verloederde Victor aan en ontfermt zich over hem. Terug in Genève breekt een gelukkige periode aan, die evenwel ruw verstoord wordt wanneer het doodgewaande wezen plotseling opduikt.

Onbegrepen monster
Behalve authentiek is Mary Shelley’s Frankenstein ook verrassend eigentijds. Impliciet worden vragen gesteld over de toelaatbaarheid van genetische manipulatie en de ouderlijke verantwoordelijkheid voor ongewenste kinderen. Op één punt vertoont het scenario overigens wel een opvallende afwijking van het boek: in de film deinst Victor er niet voor terug zijn eigen Elizabeth te reanimeren nadat zij door het wezen vermoord is, terwijl hij eerder juist op principiële gronden geweigerd heeft om een bruid voor het wezen te creëren. In het boek volhardt Victor in zijn besluit om onder geen beding ooit nog een tweede kunstmatige mens te maken.
Deze hardnekkige weigering vormt voor het wezen de directe aanleiding om Victor’s leven tot een complete hel te maken. In de film wordt echter toch de angel uit de toorn van het wezen weggenomen. Helaas is Mary Shelley’s Frankenstein, in tegenstelling tot het boek, net iets te weinig een ‘gothic horror story’ en, erger nog, het wezen is net iets te weinig een monster. De Niro zet weliswaar een memorabele rol neer en steekt Karloff en de authentieke King Kong naar de kroon als het meest onbegrepen monster uit de filmgeschiedenis, maar was als Max Cady in Cape Fear een stuk angstaanjagender.
Evenals Bram Stoker’s Dracula is Mary Shelley’s Frankenstein technisch dik in orde. Art direction en camerawerk zijn indrukwekkend en het verdient dan ook aanbeveling deze film op een zo groot mogelijk bioscoopdoek te zien. Tenslotte moet worden opgemerkt dat de échte Victor Frankenstein van deze film special make-up effects designer Daniel Parker is, die erin slaagde om De Niro tot het geloofwaardigste uit losse onderdelen samengestelde wezen aller tijden te transformeren.

Jan Doense