MARION
Geld maakt niet gelukkig

Over het verschil tussen het leven op het platteland en in de stad zijn ontelbaar veel films gemaakt. Ook met films over de botsing tussen de rijke elite en de voor hun dagelijks brood sappelende arbeiders kan een aardige encyclopedie worden gevuld. De Franse regisseur Manuel Poirier (43) voegt in Marion beide elementen samen. Het resultaat is een curieuze, klassebewuste film die naadloos aansluit bij het linkse gedachtengoed van de jaren zestig.
Hoe zat het ook al weer bij Marx? Er was een klasse van proletariërs die niet alleen voor zichzelf de kost moest verdienen, maar die ook de hele improduktieve klasse van de bourgeoisie in leven hield. In de visie van Marx was deze laatste niet alleen een overbodige maar ook steriele klasse, die in de nabije toekomst door het vitale proletariaat zou worden weggevaagd. Marion, de derde film van de in Peru geboren, maar in Frankrijk geschoolde Manuel Poirier is een perfecte illustratie van Marx’ analyse. Al zal niet iedereen dat herkennen, omdat de politieke lading schuil gaat achter een plot, waarin de nadruk ligt op de emotionele binding tussen ouders en kinderen.
Marion voert twee echtparen op. Het ene is een kinderloos stel veertigers (Marie-France Pisier en Jean-Luc Bideau), dat door de week in Parijs woont — waar de man een hoge functie bekleedt in de rechterlijke macht — en de weekends en vakanties doorbrengt in een grote villa in Normandië. Er tegenover staat een stel (Elisabeth Commelin en Pierre Berriau), waarvan de man bouwvakker is en de vrouw haar handen vol heeft aan de opvoeding van hun vier kinderen. De filmmaker maakt vanaf het begin duidelijk bij wie zijn sympathie ligt: de Parisienne heeft met haar stalen glimlach een ijzige uitstraling en is emotioneel onevenwichtig, ja zelfs licht-hysterisch. De reden is, zo blijkt al spoedig, haar kinderloosheid. Tegenover dit nerveuze wrak staat de rondborstige, goedlachse, nuchtere ‘bouwvakkersvrouw’, die ondanks eeuwige geldzorgen, haar gezin met veel energie en liefde door het leven sleept.
Het verschil tussen de mannen is niet minder contrastrijk: de Parijzenaar is een zwijgzame man, die een kille relatie met zijn vrouw onderhoudt. Nooit zien we hen eens gezellig praten, elkaar aanraken of beminnen. Vergelijk dat eens met de relatie die de bouwvakker heeft: hij en zijn vrouw staan midden in het leven; de lol die zij hebben en de ruzies die zij maken zijn een bewijs van liefde voor elkaar en hun kinderen.
Kinderloosheid
Marion heeft een dubbele lading: aan de oppervlakte gaat de film over de gevolgen van kinderloosheid en de wanhopige manier waarop een kinderloos stel daarvoor een oplossing probeert te vinden. Hun oog valt op Marion, de tienjarige dochter van het arbeidersstel. Via een strategie van kleine stappen — gratis pianoles, een keer blijven eten, logeren, samen op vakantie — proberen zij het meisje aan zich te binden. Hun voorstel om het kind na de basisschool naar een middelbare school in Parijs te laten gaan — waarvan zij de kosten op zich zullen nemen — moet de kroon op deze tactiek worden, omdat zij Marion dan voorgoed bij zich zullen hebben. Nemen Marions ouders het voorstel serieus? Wat prevaleert bij deze door financiële zorgen geplaagde ouders: de wens dat hun dochter het ver zal schoppen of de wil om hun gezin compleet te houden?
Het curieuze van Marion is dat de kinderloosheid niet alleen een individueel drama is, maar ook, en misschien wel in de eerste plaats, een symbool voor de steriliteit van de bourgeoisie. Manuel Poirier noemt Marion zijn "misschien meest politieke film". Of dat zo is kan ik niet beoordelen, omdat zijn eerste twee films hier nooit te zien zijn geweest. Ik wil het echter graag geloven, want ik ken geen recente film waarin het marxistische klassebegrip zo rigide gehanteerd wordt. Behorend tot de bourgeois is het Parijse stel niet alleen letterlijk onvruchtbaar, maar ook futloos en krachteloos. De film laat daar meteen in het begin al geen misverstand over bestaan als de Parisienne achter het stuur in haar auto een flauwte krijgt, zodat zij van de weg afraakt. Parijs is de habitat waarin dit stel thuishoort, op het Normandische platteland blijven zij geïsoleerde vreemdelingen, hoezeer zij ook hun best doen om aansluiting te vinden bij de lokale bevolking.
Satanisch genoegen
Van flauwtes heeft het ‘bouwvakkersstel’ geen last; zij zijn, zo toont de film, geworteld in een vitale, volkse cultuur, waarin politiek gezonde opvattingen heersen en een begrip als solidariteit nog inhoud heeft. Zo moet de bouwvakker in een lokaal café worden tegengehouden als iemand racistische opmerkingen maakt. Als hij vervolgens tot wanhoop gedreven door geldzorgen zich laveloos drinkt, wordt hij door een geduldige, begripvolle, oudere vrouw, naar huis gebracht.
En nu het wonder: de klasseclichés storen nauwelijks in Marion. De reden is dat de film zich presenteert als een modern sprookje, dat aangenaam voortkabbelt. De Parisienne, die meestal in het zwart is gekleed, is een moderne heks, die het heeft voorzien op een onschuldig kind, maar al snel voelen we dat we ons over de afloop geen zorgen hoeven te maken. De moraal in Marion is dat de bourgeoisie weliswaar beschikt over macht en geld, maar dat wil niet zeggen dat alles te koop is in deze wereld. Geld maakt niet gelukkig en deze gedachte wordt de bourgeoisie in Marion op subtiele wijze, maar met niet minder satanisch genoegen, ingewreven. Is Manuel Poirier soms de geheime reïncarnatie van Marco Ferreri?
Jos van der Burg