Manuscripts Don’t Burn

Jacht op verboden schrijvers

In zijn verboden film over een verborgen geschiedenis verbeeldt Mohammad Rasoulof de verstikkende greep van het Iraanse informatieapparaat.

Vlak voor het einde van Manuscripts Don’t Burn is er een korte uitbarsting van ongecontroleerd geweld. Dat is het moment waarop de sluier van kalmte waarin de Iraanse staatsterreur gehuld gaat, afglijdt. Die terreur wordt in de film verbeeld als een kil en onverschillig systeem dat iedereen, zowel vervolgers als vervolgden, in een wurggreep houdt. Meer nog dan de ‘verboden’ schrijvers die hij onschadelijk moet maken, zit huurmoordenaar Khosrow zélf in de tang van het apparaat. Hij heeft dringend geld nodig om de medische zorg voor zijn zieke zoontje te kunnen betalen. Tegelijk probeert hij richting zijn collega de indruk te vermijden dat zijn motivatie uitsluitend een financiële is. Maar terwijl die collega zich beroept op de sharia en daarmee God zelf aan zijn zijde meent te hebben, suggereert Khosrows vrouw dat de ziekte van hun kind juist Gods straf is voor zijn broodwinning.
Mohammad Rasoulof weet wat terreur is. Hij werd in 2011 tegelijk met zijn in Nederland veel bekendere collega Jafar Panahi gearresteerd en veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Op de aftiteling van Manuscripts Don’t Burn ontbreken de namen van cast en crew en de film moest in het diepste geniep worden gemaakt. Het kille blauwe ochtendlicht waarin de film gedrenkt is, misstaat niet bij het onderwerp maar is misschien ook gewoon het resultaat van een praktische oplossing voor dit probleem.
Anders dan in de Iraanse cinema zoals we die de afgelopen decennia hebben leren kennen, gaat in Manuscripts Don’t Burn de boodschap niet schuil achter poëtische metaforen. De film put rechtstreeks uit een beruchte episode uit de recente Iraanse geschiedenis: de zogeheten ‘kettingmoorden’ die gedurende een periode van tien jaar meer dan tachtig personen uit de intellectuele elite het zwijgen oplegden. Vanuit het persoonlijke verhaal waar de film mee begint, ontstaat een politieke thriller rond een manuscript waarin een van de overlevenden van een mislukte busaanslag jaren na dato alsnog uit de school dreigt te klappen. In de ontwikkeling van deze intrige raakt het subtiel ingezette, intieme drama al snel uit zicht. Zo benadrukt de film weliswaar hoe het staatsapparaat het individu ontkent, maar hij ziet ook af van de uitweg die de kunst daarvoor kan bieden. Dat punt is Rasoulof voorbij.
Het ontbreken van een uitweg uit het web wordt duidelijk in de eindscène, die weer terugverwijst naar het begin van de film. Die suggestie van eeuwige wederkeer is rechtstreeks verbonden met de voortwoekerende taak van de informatiedienst: om het blazoen van de staat schoon te houden neemt die zijn toevlucht tot zuiveringsmethoden die op hun beurt weer de noodzaak scheppen de herinnering uit te wissen. Het is een obsessief reinigingsritueel — in de film wordt opvallend veel gewassen, gebaad en geschrobd — dat uiteindelijk alle betrokkenen besmeurd achterlaat.

Sasja Koetsier