Lily Lane

Gaat dit niet veel te ver?

Lily Lane

Bence Fliegauf weet hoe hij een sfeer moet oproepen en bewijst dat opnieuw in deze sinistere vertelling over de donkere kanten van het ouderschap en de magische wereld van een kind.

Neem alleen al deze flard dialoog: “Denk je dat geesten bestaan?” “Ze bestaan niet, maar ze zijn wel echt.” Deze zinnen, uitgesproken tegen het einde van Lily Lane, raken de kern van de film. Een duister verleden spookt voortdurend door het leven van Rebeka en haar zoontje Dani, bijvoorbeeld in de vreemde sprookjes die ze hem vertelt.

Rebeka is niet van de opvoedschool die zegt dat je kinderen moet beschermen tegen de minder poezelige kanten van de werkelijkheid; of ze het nu heeft over taxonomie, de dood van oma of een keelamandeloperatie, ze windt nergens doekjes om. Soms lijken haar ongewoon eerlijke uitspraken prima te beantwoorden aan Dani’s nieuwsgierigheid, maar naarmate haar verhaaltjes-voor-het-slapengaan onheilspellender worden, dringt zich steeds vaker de vraag op: Gaat dit niet te ver? Gaat dit niet véél te ver? Tegelijkertijd wordt ook duidelijk waar haar behoefte vandaan komt om die verhalen te delen met de belangrijkste persoon in haar leven.

Is Rebeka nu een ontaarde moeder die de kinderziel te zwaar belast? En als dat zo is: hoe groot is de last van zwijgen? Het dilemma blijft tot aan het einde van de film, die ook in beeld en geluid een wereld oproept waarin het tastbare en het magische, de beleving van het nu en het toen, en zelfs het perspectief van moeder en kind nauwelijks uit elkaar te trekken zijn.

Fliegauf, die met Lily Lane zijn zesde speelfilm aflevert – eerder werden Milky Way (2007) en Just the Wind (2012) in Nederland uitgebracht – is goed in het creëren van zulke mood pieces. Voor Lily Lane experimenteerde hij erop los met telefooncamera, handheld video en nachtzicht, waarbij de sfeer soms naar horror neigt – niet als genre maar als middel voor het betreden van onontgonnen inhoudelijk terrein. Van zulke experimenten valt geen genoeg te krijgen.