LE VÉLO DE GHISLAIN LAMBERT

Eerbetoon aan het voetvolk

  • Datum 18-02-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LE VÉLO DE GHISLAIN LAMBERT
  • Regie
    Philippe Harel
    Te zien vanaf
    01-01-2000
    Land
    België/Frankrijk
  • Deel dit artikel

De gebroeders Lambert op weg naar de zege

Je kunt de top van de wielersport alleen bereiken als je heel sterk en heel slim bent. Le vélo de Ghislain Lambert is een gortdroge tragikomedie over een geboren verliezer die het toch probeerde.

Ghislain (Benoît Poelvoorde) is geen talentvolle wielrenner. Maar de bonkige boerenzoon bezit trots en doorzettingsvermogen, plus een loyale broer (José Garcia) die hem bovendien op momenten van zwakte met de verschrikkelijkste dreigementen en verwensingen in de koers houdt. Het is ook financieel afzien en Ghislain kan zich allerminst de oogappel van de meedogenloze ploegbaas Focodel (Daniel Ceccaldi) noemen, maar al volhardend klimt hij op van derderangs amateur tot knecht in een profteam. Wanneer hij tijdens de Tour de France elke rit op zijn tandvlees als laatste eindigt en zo de sponsor veel publiciteit schenkt, wordt hij een fenomeen en gewild reclame-object. Doch Ghislain zal voor de roem uiteindelijk een zware prijs betalen.
Zie de sportprogramma’s erop na: ieder interview met een minder fortuinlijke wielrenner biedt voer voor een gortdroge tragikomedie. De afwezige blik, de soms guitige maar meestal oliedomme antwoorden — op overigens vaak nog dommere vragen — en de melancholie die inherent is aan het métier, ze zijn immer aanwezig. In Ghislain Lambert worden ze door Poelvoorde grandioos gevangen. De Waalse acteur staat sinds de cultklassieker C’est arrivé près de chez vous (1992) altijd zijn mannetje, maar hier laat hij zelfs de ijzersterke Garcia en Ceccaldi zijn hielen zien. De scène waarin Ghislain na zijn eerste shot doping hyperactief het inschrijvingsregister tekent is een dijenkletser van jewelste, maar het is echt genieten wanneer de aan lager wal geraakte coureur eindelijk beseft dat hij nooit in de voetsporen van zijn idool Eddy ‘De kannibaal’ Merckx zal treden: het is een moment waarin Ghislains verdriet feilloos overloopt in een soort trotse berusting.

Kar
Harel had de wielersport en Ghislain’s tijdsgewricht, het begin van de jaren zeventig, makkelijk kunnen ridiculiseren door de doping, corruptie en lullige mode op de hak te nemen. Gelukkig brengt hij het verhaal en de achtergrond met verfrissende vanzelfsprekendheid en authenticiteit — wielerkenner en scenarioschrijver Olivier Dazat deed niet voor niets een fikse duit in het zakje. De oer-volkse wortels van de wielersport en vooral de koerssfeer zijn knap gevangen: de drommen mensen langs de kant, het spiersmeersel dat van de ingevette benen wasemt, het gezoem van velgen over warm asfalt en het geratel van de derailleurs, het glijdt zo van het doek de zaal binnen. Dat is geen geringe verdienste voor een bescheiden gebudgetteerde films als deze, waarvan het opnemen van de wedstrijden heel wat logistieke ellende zal hebben opgeleverd. Zo is Le vélo niet alleen een innemende tragikomedie over een geboren verliezer, maar tevens een eerbetoon aan ‘de kleine renners’, het voetvolk dat de kar trekt, maar zelden de waardering krijgt dat het verdient. De manier waarop Poelvoorde en Harel dat idee zeer gevoelig doch zonder opsmuk in de slotscène uitdrukken, bewijst dat ze het helemaal begrepen hebben.

Mike Lebbing