LE HUITIÈME JOUR

Yup wordt gek

  • Datum 30-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LE HUITIÈME JOUR
  • Regie
    Jaco Van Dormael
    Te zien vanaf
    01-01-1995
    Land
    België/Frankrijk/Engeland
  • Deel dit artikel

George (Pascal Duquenne) en Harry (Daniel Auteuil) genieten van de eenvoudige dingen des levens

Na het zien van Le huitième jour kun je je in eerste instantie alleen maar verbazen dat deze film is gemaakt door de man die ook Toto le héros maakte. De Belgische regisseur Jaco Van Dormael verraste vijf jaar geleden met dit subtiele en komische debuut. Zijn tweede film Le huitième jour is een lompe en platte tegenhanger van die film.

Naar eigen zeggen wilde Van Dormael na Toto le héros een film maken met een meer lineaire structuur, waarin de personages voor het vuurwerk moesten zorgen. In Le huitième jour ontmoeten twee mannen uit verschillende werelden elkaar: de zakenman Harry en de mongool George. De tegenstelling tussen hen wordt van meet af aan erg zwart-wit neergezet. Alle scènes bevestigen dit contrast, hetgeen de film ook nog erg langdradig maakt.
Harry is veertig en werkt bij de bank van de toekomst. Hij woont alleen in een kil groot huis gevuld met design meubels en dito prullaria. Elke morgen werpt hij voor hij de deur uitgaat een norse blik op zichzelf. Harry gaat zo op in zijn werk dat hij zelfs zijn kinderen, die hij toch al nauwelijks ziet, vergeet op te halen. Wanneer hij veel later dan afgesproken op het station arriveert, rijdt de laatste trein voor zijn neus weg.
De goedlachse George woont sinds het overlijden van zijn moeder in een tehuis. Hij breit al jaren aan dezelfde trui en luistert naar plaatjes van Luis Mariano. Op een dag heeft George genoeg van het wachten op zijn moeder en gaat hij op zoek naar haar. Op een regenachtige landweg wordt George aangereden door Harry. Vanaf dat moment zit Harry aan hem vast. In eerste instantie probeert hij George kwijt te raken. Maar eenmaal op een afgelegen weiland komt hij, opnieuw in de regen, tot inkeer.
Vanaf het begin wordt alles zo zwaar aangezet dat je je afvraagt hoe Van Dormael heeft kunnen denken dat het drama van Harry en het ideale leven van George de toeschouwer zou kunnen ontgaan.

Ballonnen
Aan de oppervlakte hebben hun levens ook overeenkomsten. Beide zijn gevangenen: Harry van zijn baan, George in het tehuis. Allebei gaan zij op zoek naar hun familie. Scènes met veel gegil volgen: Harry wordt het huis uitgezet door zijn verkrampte echtgenote Julie; George door zijn ploertige zwager. George geeft met zijn hartelijkheid aan elke situatie een meerwaarde die Harry verloren heeft. Hij richt namelijk al zijn zintuigen liefdevol op de kleine dingen des levens zoals vlinders, de wind en kriebelig gras. Het patroon van Harry’s fantasieloze wereld staat voor sleur, de herhaling in het leven van George voor gelukzalige oneindigheid.
Daarom verandert Harry na zijn ontmoeting met de mongool voorgoed. Wanneer hij moet spreken op een congres, lukt het hem niet langer om zijn standaardpraatje af te draaien. Gelukkig komt George hem redden van het driedelig grijs. Zijn vrienden uit het tehuis vrolijken ondertussen de congreszaal op met ballonnen. Met een gestolen bus zet het gezelschap vervolgens koers naar Harry’s dochter. De gehandicapten (de gekken?) forceren het hek van het kermisterrein tegenover het huis van Julie, terwijl Harry bij wijze van verjaardagscadeau vuurwerk afsteekt. Vanwege deze actie krijgt Harry zijn dochters terug want zij zijn maar wat blij met zo’n dolle gekkerd van een vader. Harry wordt een zwerver en aan het einde van de film zelfs opgenomen in een inrichting.
Van Dormael lijkt te willen zeggen dat Harry alleen kan ontsnappen uit onze afgestompte wereld door ‘mongool’ te worden. Zijn verandering was te pruimen geweest, wanneer de ouderwetse yup deze les binnen zijn eigen wereld had mogen toepassen om desnoods een nieuw Oibibio te openen. Niet de vriendschap maar het feit dat de zakenman zijn leven in de ‘normale’ wereld moet opgeven om gelukkig te worden, is erg ongeloofwaardig en goedkoop.

Extraatje
Van Dormael wil de mongool presenteren als iemand die evenveel kan als andere mensen. Enerzijds is het een verademing dat deze rol ook daadwerkelijk wordt gespeeld door iemand met het Down-syndroom en niet door een steracteur die heel erg zijn best doet. Bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal, doet hij dat zonder meer goed. Anderzijds geeft de prijs die Pascal Duquenne in Cannes ontving de dubbelzinnigheid van de hele onderneming aan.
Bovendien slaat de regisseur geheel door in het idealiseren van the mongol way of life. God schiep George op de achtste dag als extraatje om de wereld op te vrolijken. Hiermee wordt het cliché, waarin de onschuld van een geestelijk gehandicapte naast de verdorven volwassene geplaatst wordt, opnieuw bevestigd. Samen worden zij de twee zijden van een medaille met een foute en een goede kant. Deze heiligverklaring van de mongool is ondanks de goede bedoelingen van de regisseur oppervlakkig uitgewerkt en daarmee niet interessant. Zo’n scheve vergelijking doet geen van beide werelden recht.

Kiki Jeanson