Layla
Iedereen verdient een eerste kans

Layla
Een dragartiest van kleur valt voor een jonge witte zakenman uit de Londense City. Debuterend regisseur Amrou Al-Kadhi onderzoekt hoe frictie mensen uit elkaar kan drijven, zelfs wanneer de bedoelingen goed zijn.
“Geen verwijfde nichten”, leest de non-binaire Layla op het dating-profiel van een potentiële date. En dus klikt hen de kleurige nepnagels af. Om zo tijdelijk een minder aanstootgevend, meer conventioneel mannelijk voorkomen aan te nemen. In dit kleine moment zit alle thematiek van Layla verstopt: identiteit, authenticiteit en de (soms geprojecteerde) blik van de ander.
Layla is een dragartiest met bescheiden succes. Wanneer hen wordt ingehuurd om een promotie-evenement voor magnetronmaaltijden op te luisteren, ontmoet hen Max, een marketeer uit de corporate wereld van de Londense City. De twee zijn vanaf de eerste oogopslag tot elkaar aangetrokken en beginnen een verhouding.
De Irakees-Britse regisseur/scenarist Amrou Al-Kadhi onderzoekt in speelfilmdebuut Layla de frictie die mensen uit elkaar kan drijven, zelfs wanneer de bedoelingen goed zijn en de verschillen overbrugbaar lijken. Layla en Max zijn geïnteresseerd in elkaar, staan open voor elkaars wereld. Layla kan bij Max zichzelf zijn, “zo groot zijn als ik wil”. Letterlijk: Layla torent zo’n tien centimeter boven Max uit. Max durft Layla op zijn beurt mee te nemen in zijn (erotische?) fascinatie voor octopussen – gedaanteverwisselaars, net als Layla.
Toch vertelt Layla Max aanvankelijk niet dat hen genderneutrale voornaamwoorden prefereert. In het gesprek dat ze hier later over voeren, verkent Al-Kadhi knap een eerste scheur. Voor Max hebben die genderneutrale voornaamwoorden, “dat hele they-gedoe”, iets onpersoonlijks. Voor Layla zijn ze zo ongeveer de definitie van het persoonlijke. Ze maken het mogelijk om in een tussenwereld te leven. Om, na een rigide islamitische opvoeding, werkelijk queer te zijn.
Queerness is bevrijding in Layla. Al komt die weer met eigen dogma’s. Max wordt door Layla’s ‘gekozen familie’ van vrienden ronduit vijandig benaderd: te wit, te middenklasse, te hetero. In nachtclub Feathers loopt Max met tuttige regenboogvlaggetjes op de wangen geschminkt hopeloos verloren rond in de queer wereld van Layla.
Ook Layla zelf zet Max op afstand, zoals eerder diens familie – het blijkt een voorschot op teleurstelling. Al-Kadhi spelt de precieze emotionele beweegredenen van diens personages zelden uit, waardoor zij des te geloofwaardiger zijn. Doordat Layla en Max hun eigen gevoelsleven nooit volledig doorgronden, blijft deze een bron van frictie. “Je hebt me nooit een kans gegeven”, krijgt Layla in een sleutelscène te horen. Het vangt de kern van Al-Kadhi’s film, een pleidooi om onbevangen naar mensen te blijven kijken. Uiteindelijk vragen Layla en Max hetzelfde aan elkaar als aan de kijker: om niet ingevuld te worden.