Last Days
Puzzel van lust, jaloezie en verraad

Last Days
In het psychologische drama Last Days wordt een oude man gekweld door herinneringen aan een erotische affaire in tijden van oorlog.
Strakke plots, smeuïge dialogen en personages met wie je je kunt identificeren; wie daarvan houdt heeft niets te zoeken in het oeuvre van Maartje Seyferth en Victor Nieuwenhuijs. In de films van het onafhankelijke duo lopen verbeelding en werkelijkheid voortdurend – en soms verwarrend – door elkaar.
In hun eerste speelfilm Venus in Furs (1994) gingen ze aan de haal met de duister-erotische wereld van Leopold von Sacher-Masoch. In volgende producties als Lulu (2005), Vlees (2010) en Kat en muis (2015) komen steeds dezelfde obsessies voorbij: de vleselijke dimensies van de liefde, zelfdestructief gedrag en personages die overlopen van zelfhaat. Dit alles bij voorkeur geserveerd met fikse porties jong vrouwelijk naakt.
In Last Days laat de oude man Max (Titus Muizelaar) zich in een afgebladderd huis kwellen door zijn herinneringen. Vanuit een zwart-wit heden blikt de onverzorgde grijsaard terug op een in kleur gefilmd verleden, waarin de jonge Max (Ben Dahlhaus) voor de Tweede Wereldoorlog als Duitse conservatoriumstudent een kamer huurt in diezelfde woning. Daar beleeft hij een wellustige amourette met zijn Joodse hospita (Eva Marie de Waal). De verhoudingen kantelen drastisch wanneer hij ingaat op de avances van haar tienerdochter (July Janssen).
O ja, en dan is het ook nog oorlog. Dat Max, die op enig moment het huis binnenloopt in nazi-uniform, iets te maken heeft met de deportatie van beide Joodse vrouwen is duidelijk. In zijn geheugen graaft de oude man naar scenario’s, vermoedelijk om zichzelf vrij te pleiten. Hoe de puzzel van lust, jaloezie en verraad echt in elkaar steekt, valt voor de kijker niet te achterhalen.
Als een somber getoonzet portret van een gekwelde man die in het reine probeert te komen met zijn dwalingen is Last Days redelijk geslaagd, al is een tafereel waarin we een verwilderde Muizelaar in rokkostuum zien dirigeren terwijl bladmuziek door de kamer wordt geblazen nogal potsierlijk.
De film vliegt uit de bocht door de dubbelrol van July Janssen, die zich als thuishulp opdringt aan de oude Max. De jonge vrouw draagt een pak melodrama met zich mee dat het filmheden totaal uit het lood slaat: van de gewelddadige arrestatie van haar niet-westerse minnaar tot een nogal plastisch in beeld gebrachte miskraam. Maar hoe onevenwichtig de tussen heden, verleden, feit en fictie wisselende vertelling ook is opgebouwd, het slotbeeld is wel degelijk fraai. Max kruipt in bed naast het levenloze lichaam van een van Janssens personages, waarna beide lijven in een crossfade veranderen in liefdevol verstrengelde skeletten.