L’arche de Noé
Na zes maanden wegwezen
In het Franse drama L’arche de Noé blijven de queer personages vooral hulpbehoevende probleemgevallen.
L’arche de Noé, het speelfilmdebuut van de Franse regisseur Bryan Marciano, belicht het reilen en zeilen in een opvangtehuis voor op straat gegooide lgbtiq+ jongeren. Een hectische plek, zo blijkt al gauw wanneer we door de ogen van Alex (Finnegan Oldfield), die hier zijn taakstraf komt doen, kennismaken met het huis en zijn bewoners. De aanwezige jongeren vormen tezamen een breed palet aan achtergronden en culturen, maar delen met elkaar het treurige gegeven dat ze thuis niet meer welkom zijn.
Het vinden van een nieuwe familie is nadrukkelijk niet de bedoeling in dit tehuis, zo vertelt begeleider Noëlle (Valérie Lemercier), een vrouw van het type ruwe bolster, blanke pit – maar toch vooral ruw. Voor iedereen is zes maanden plek, daarna moeten de jongeren ‘geïntegreerd’ zijn in de samenleving. Daarom adviseert Noëlle Alex om maar niet al te gehecht aan de jongeren te raken, straks zijn ze weer vertrokken.
Die afstandelijke benadering past de film zelf ook toe. Je komt niemands achtergrondverhaal te weten. Je komt eigenlijk überhaupt niets te weten. De queer personages blijven vooral hulpbehoevende probleemgevallen. “Als één op de honderd het haalt, heb ik gewonnen”, zegt Noëlle tegen Alex. Waarmee ze het pessimistische en ongeïnteresseerde standpunt van de film zelf lijkt te vertegenwoordigen. In het kader van het onderwerp is het ronduit cynisch dat alleen de heteroseksuele Alex een positieve karakterontwikkeling doormaakt.
De onderlinge solidariteit is ver te zoeken in de groep. Iedereen is vooral door zijn eigen sores in beslag genomen. Zelfs de (nogal plotselinge) zelfdoding van een van de jongeren laat de anderen tamelijk onberoerd. L’arche de Noé wekt zo weinig sympathie voor zijn personages en dat zit de film danig in de weg.
Dat gebrek aan voeling met het onderwerp is wellicht ook de reden dat de film op momenten moeite heeft met het vinden van de juiste toon. De makers lijken af en toe wat luchtigheid in het drama te willen kloppen, maar dat levert vooral ongemak op. Direct na die zelfdoding knipt de film bijvoorbeeld nogal lomp naar een intakegesprek met iemand op de wachtlijst; er is een plekje vrijgekomen, zo lijkt de cynische grap. Zo’n montagekeuze zal vermoedelijk niet daadwerkelijk humoristisch bedoeld zijn, maar ongepast voelt het hoe dan ook.