La tête haute

Wie redt Malony?

De openingsfilm van Cannes laat zien hoe ongelofelijk veel moeite het kost om een jongen op het rechte pad te houden.

Cannes zou dit jaar met een andersoortige film openen, had het festival vooraf laten weten. Minder glamour en spektakel op de openingsavond, ondanks alle glitterati en haute couture die was ingevlogen. Misschien omdat Grace of Monaco vorig jaar wel erg tegenviel of misschien omdat het gewoon tijd was voor iets anders. Dat bleek La tête haute te zijn.

In een tijd dat cynisme over maakbaarheid de trend is, stelt Emmanuelle Bercots sociale drama de vraag wat je als samenleving kunt doen met kinderen die ontspoord zijn geraakt. Catherine Deneuve speelt een jeugdrechter die noodgedwongen vanaf de zijlijn de carrière volgt van een jonge delinquent, die bij haar achter wordt gelaten door een moeder die waarschijnlijk nooit de puberteit zal ontgroeien. Steeds als het een beetje beter gaat met de jonge Malony, komt z’n moeder weer voor onrust zorgen. Maar ze is zeker niet de enige destabiliserende factor. Anderzijds blijkt de liefde geheel volgens Franse traditie juist weer een gunstige invloed op Malony te hebben.

Deneuve is eigenlijk te groot voor de rol en haar aanwezigheid doet iets af aan de scherpte van de film. Haar casting is typerend voor de min of meer veilige koers die de makers kiezen. Bercot probeert er een rauw sociaal drama van te maken maar te makkelijke scriptkeuzes, zoals een ernstig auto-­ongeluk dat geen fysieke gevolgen heeft maar wel voor een beslissend nieuw inzicht zorgt, maken La tête haute te gepolijst. Voor sommige toeschouwers zal haar boodschap iets te optimistisch blijken, ook al bereidde Bercot zich gedegen voor door wekenlang mee te lopen bij een jeugdrechtbank in Parijs.

Maar juist vanwege het overheersende cynisme in de samenleving is dit toch een verfrissend relaas. Want natuurlijk kan de samenleving helpen. Mensen aan hun lot overlaten zorgt voor meer problemen en dat ontkennen is een politieke keuze, geen realistische. Bercots film laat ook overtuigend zien hoe zwaar het is om jongeren te helpen die geen hulp willen, en hoeveel mensen, tijd en aandacht nodig zijn om dat goed te doen. En dan nog kan elke ontmoeting escaleren. Het enige dat deze kinderen geleerd hebben is om van zich af te slaan en het zijn de jeugdwerkers die de klappen opvangen. Ook al is dit net teveel een sprookje, het is ook een eerbetoon aan dat intense en zware vak.