LA PUTA Y LA BALLENA
Het Argentinië dat nooit weg was
La puta y la ballena toont bezielde herinneringen aan de geest en het landschap van Patagonië.
"Vanaf de bodem kun je de echte zee zien", zegt een jongen in La puta y la ballena. Onder water is het de omgekeerde wereld. Als je op de bodem staat, vliegen de walvissen boven je langs. "Hier ben ik het mysterie", beseft hij. Net als in The life aquatic with Steve Zissou staat de wereld onder het oppervlak voor het onbewuste, voor onze verlangens en de ongetemperde wil. Zwemmen met walvissen is duiken in het onderbewuste, is de compromisloze vrijheid verkiezen boven de routines en beperkingen van alledag: hoer zijn als je hoer wilt zijn. Maar La puta y la ballena is veel meer dan dat.
Vera is een Catalaanse die de helft van haar leven achter de rug heeft. Ooit publiceerde ze een boek maar sindsdien werkt ze als redacteur voor een vrouwentijdschrift. Ze is niet blij. Haar hele leven doet ze wat mannen van haar verlangen. Eerst kwam haar grootvader, toen haar vader en nu vertelt haar man — die we niet zien in de film — wat ze moet doen. Haar vroegere uitgever heeft een koffer met oude foto’s en brieven in handen gekregen en vraagt haar naar Argentinië te reizen om een verhaal te schrijven over de man en de vrouw op de foto’s.
Zwemmen
Dat wordt het verhaal over de geest van een vervlogen land, een Patagonië met een temperament dat in het Argentinië van vandaag niet meer zo makkelijk te vinden is. We flitsen heen en weer tussen het steriele ziekenhuis waar Vera haar borst laat verwijderen en de jaren dertig van de vorige eeuw waar de borsten van Lola (‘La puta’ uit de titel) en Mathilde onder hitsige belichting bijna net zo vaak te zien zijn als hun gezichten. Het laten verwijderen van die borst kun je zien als symbool voor een verlies aan passie maar dat boeit eigenlijk niet. Vera hoeft zich nergens bij neer te leggen, ze heeft de tijd nog. Ze moet zwemmen met de walvissen en voor zichzelf durven kiezen.
La puta y la ballena is met de vervliegende klanken van de tango vooral een film over vergankelijkheid. Het is ook een ode aan een land met een fantastische geschiedenis, onder meer belichaamd in het bijna onwerkelijke landschap van Patagonië dat met veel liefde in beeld is gebracht door nestor José Luis Alcaine, die eerder ook met Almodóvar werkte.
Maar de toon is nergens zeurderig, de film vermijdt lauwwarme mijmeringen over vervlogen tijden. Dat is nou juist het punt: Argentinië is veranderd maar dat betekent niet dat de Argentijnen in hun graf moeten gaan liggen. De geest van een eeuw geleden leeft nog steeds. De regisseur vertelt ons dat met nauwelijks verholen symboliek: zeventig jaar geleden spoelde een walvis aan op een strand in de buurt. En nu is hij terug.
Ronald Rovers