LA GENÈSE
Rivaliteit in de woestijn van Mali

De brandstof van menig burgeroorlog
In La genèse situeert de Malinese filmmaker Cheick Oumar Sissoko het oude testament in Afrika. De film bevat niet de gebruikelijke megalomane decors en duizenden figuranten die Bijbelverfilmingen rijk zijn, maar wil vooral een aanklacht tegen broedermoord zijn.
Sinds Lucy in 1974 werd opgegraven in Ethiopië, staat vast dat de mens zijn oorsprong moet zoeken in Afrika. Evolutiebiologen met een religieuze inslag stellen dat Adam en Eva zwart waren. En als deze bijbelse oermensen Afrikanen waren, waarom dan ook niet aartsvader Jakob, zijn broer Esau en de Kanaäniet Hamor? Regisseur Cheick Oumar Sissoko handelde naar deze logische gevolgtrekking en situeerde La genèse — gebaseerd op de hoofdstukken 23 tot 37 van het boek Genesis — in de woestijn van Mali.
Dat dit de eerste keer is dat een oudtestamentisch verhaal in Afrika wordt verfilmd, mag opmerkelijk heten. De verhalen vol oorlog, verkrachting en intrige sluiten namelijk naadloos aan bij de Afrikaanse verteltraditie. Bovendien zijn de parallellen tussen het in La genèse verbeelde epos over broederstrijd en de eeuwenoude Afrikaanse clanrivaliteit makkelijk te leggen. De tegenstellingen tussen veehoeders, akkerbouwers en jagers zijn op dit continent nog steeds even actueel als ten tijde van de aartsvaders, en zijn de brandstof voor menig burgeroorlog.
Toch wil Sissoko zijn film een meer universele waarde meegeven: La genèse is een aanklacht tegen iedere vorm van broedermoord, of die nou plaatsvindt in Somalië of Bosnië. De symboliek die aan de hoofdpersonen kan worden toegekend maakt dit ook aannemelijk. Behalve clanhoofden en vertegenwoordigers van verschillende levensstijlen zijn Jacob, Esau en Hamor symbolen voor de drie monotheïstische godsdiensten — islam, christendom en jodendom.
Wijdbeens strompelen
Maar in La genèse krijgt het menselijk drama voorrang boven theologische bespiegelingen. En het grootste drama is het conflict tussen de herder Jakob en zijn jagende broer Esau. In hun jonge jaren heeft Esau zijn geboorterecht verkwanseld aan zijn jongere broer voor een bord linzen en nu zint hij op wraak. Sinds de vermissing van zijn lievelingszoon Jozef, heeft Jakob zich echter afgewend van de wereld.
Hij bemoeit zich zelfs niet met de uithuwelijking van zijn dochter Dinah aan Sichem. Jakobs fanatieke zoon Judah neemt de honneurs waar en stelt als eis dat alle mannelijke leden van Sichems clan besneden moeten worden. Nadat alle mannen op weinig zachtzinnige wijze onder het mes zijn geweest en enkel nog wijdbeens door het dorp kunnen strompelen, valt Judah het dorp aan en vermoordt alle familiehoofden. Uiteindelijk moet God zelf (in de film ingenieus weergegeven als een zwerm in wit gehulde kinderen) eraan te pas komen om verdere escalatie te voorkomen.
Het verhaal over conflicten rond zeden en rechten dat wordt verteld heeft inderdaad een tijdloze, universele strekking. Maar Sissoko laat zich niet haasten om tot een met paukenslagen en trompetgeschetter omlijste moraal te komen. Hij neemt zijn tijd om de kleuren van het Malinese woestijnlandschap met zijn grillige rotsformaties en de fantastische kostuums op de kijker te laten inwerken. Het verhaal, dat per slot van rekening al twee millennia meegaat, is sterk genoeg om niet ten onder te gaan in de cadans van de mooie beelden.
Sissoko’s bijbelverhaal lijkt in niets op de in Hollywood geproduceerde bijbelspektakels waar de EO-programmeurs zo’n voorkeur voor hebben. Deze bijbelse poëzie ontleent zijn kracht niet aan megalomane decors en de inzet van duizenden figuranten, maar aan zijn menselijke maat en de vanzelfsprekendheid waarmee zij gebracht wordt. Na het zien van La genèse kan niemand er meer aan twijfelen: de aartsvaders waren Afrikanen.
Edo Dijksterhuis