LA FLEUR DU MAL
Wachten op de tragedie
In zijn nieuwste film La fleur du mal vertelt Claude Chabrol een uitgebeende familiegeschiedenis vol geheimen, uitgebreide lunches en loze conversaties.
"Mijn hoofdpersonen zijn angstwekkend normaal. Als er geen moord gepleegd zou worden, dan zou er niets over ze te melden zijn geweest, omdat er niets verandert." Aldus Claude Chabrol (1930, Les cousins, Une affaire de femmes, Madame Bovary) in een toelichting op zijn nieuwste film La fleur du mal, die eerder dit jaar op het Filmfestival Berlijn in competitie draaide. Die moord, dat is eerst alleen nog maar een lijk, gefilmd door een camera die tijdens de begintitels om de hoek van een deur kijkt, registreert, maar geen mening heeft. Langzaam rijdt de camera het huis van de gefortuneerde familie Charpin-Fasseur uit Bordeaux binnen. De kleuren zijn mistig, alsof ze de beelden onder een laag herinneringenstof bedekken. Een dienstmeisje dekt de tafel. Een jonge vrouw zit in overpeinzing op het kleedje voor de haard en het dode lichaam ligt onopgemerkt naast het bed. Het krakerige chanson ‘Un souvenir’ van Damia klinkt op de soundtrack. Zijn we in het heden of in een van die filmische universa waarin verleden en toekomst alom tegenwoordig zijn?
Lunches
La fleur du mal stelt in die eerste beelden dat we zonder de omstandigheden geen oordelen kunnen vellen. We kennen tijd noch plaats, slachtoffer noch dader, motief noch moordwapen en als de film dan echt van start gaat en in een mozaïekachtige stijl de personages en hun geschiedenissen introduceert, dan is het lijk in de slaapkamer al bijna vergeten. Claude Chabrol begeeft zich met La fleur du mal op bekend terrein: moord, mysterie, familiegeheimen en incest, gecombineerd met observaties van de gegoede burgerij die met hun uitgebreide lunches en loze conversaties nooit tot de kern van hun eigen verzwegen levens door zullen dringen.
In zijn nieuwste film gebruikt Chabrol een thrillerachtig-gegeven, maar heeft hij de suspensestructuur overboord gegooid. Er ligt een lijk in de kast van Tante Line, ooit vrijgesproken van moord op haar vader, van haar nichtje Anne die zich kandidaat heeft gesteld voor de gemeenteraad, en van haar tweede man, Gérard, de broer van haar eerste. Deze gegoede familie, die na het eten koffie kan drinken in hun eigen wintertuin, trouwt al generaties met elkaar, de Charpins met de Vasseurs. Ook neef en nicht François en Michèle zijn verliefd op elkaar. Ze vertegenwoordigen zoals alle jonge liefdes het nieuwe leven, maar zijn tegelijkertijd de bloemen van het kwaad waar het in de titel om draait.
Ondanks die veelheid van thema’s en die moord die nog moet worden opgelost, slaagt Chabrol erin om een fascinerend uitgebeende maar bij vlagen ergerniswekkend saaie film af te leveren. Al dat bourgeois gebabbel over niets, misschien dat dat bij de bevoorrechte gegoede klasse in Frankrijk nog een gevoelige snaar raakt. Natuurlijk, als de immer elegante Anne op weg gaat om stemmen te werven in wijken vol arbeiders, werklozen en Le Pen-aanhangers, kan ze haar afkeer van de gewone man nauwelijks onderdrukken. En ook het tegendeel is waar: even vanzelfsprekend hebben de hangjongeren een kras op hun mooie metallic auto gemaakt. Maar dat is platgetreden terrein. Ook in de Franse film.
Chabrol vangt twee van zijn ‘daders’ met de camera achter de tralies van een vogelkooi. Die beklemming maakt La fleur du mal verder te weinig voelbaar.
Dana Linssen