L’ EMPLOI DU TEMPS
Een verzonnen leven
Achter zijn kalende hoofd, keurige kostuums en onpeilbare gezichtsuitdrukking verbergt Vincent zijn ware gedaante. L’emploi du temps wekt scepsis en sympathie op voor deze zwevende ‘kantoorman’.
‘Smaller than life’ maakte regisseur Laurent Cantet zijn film L’emploi du temps, die hij baseerde op het geval van Jean-Claude Romand, een werkloze arts en moordenaar. Een psychopaat maakt Cantet echter niet van Vincent, de hoofdpersoon in zijn film, die tegenover zijn familie verzwijgt dat hij zijn baan is verloren. Vincent is eerder een held die een avontuurlijke weg bewandelt, zoals de man uit het het liedje van de Talking Heads, die zich terugvindt in dat mooie huis met die mooie vrouw en die goede baan, en die moet constateren dat dit bestaan hem van zichzelf vervreemd heeft in plaats van geluk heeft gebracht.
Voor Cantet ligt de belangrijkste oorzaak van die vervreemding in het werk. Al suggereert hij af en toe dat Vincents ogenschijnlijk gelukkige huwelijk er ook debet aan is. Er zijn opmerkingen over een labiele periode in het verleden van zijn echtgenote, een part-time onderwijzeres, en Karin Viard zet haar neer als een intelligente maar passieve vrouw, een die liever ontwijkt dan de confrontatie aangaat. Hoewel ze vermoedt dat er iets schort aan Vincents verhalen laat ze zich lange tijd zijn leugens al te gemakkelijk aanleunen. Haar hang naar harmonie zorgt mede voor spanning omdat je je tegelijk verwondert over Vincents bedrog en anderzijds met hem vreest voor het moment dat de waarheid aan het licht zal komen.
Louche
Belangrijker oorzaak voor Vincents onbehagen is evenwel zijn baan. Ook in zijn debuutfilm Ressources humaines bekritiseerde Cantet al de vervreemding die de hedendaagse carrièredrang in de in management werkende middenklasse met zich meebracht. Een succesvolle bedrijfskundestudent krijgt werk in de fabriek waar zijn vader werkt als monteur en moet in een reorganisatie zijn vader ontslaan. In L’emploi du temps is Vincents verloren baan het type consultantsbaan dat een zo virtueel bestaan inhoudt dat hij even goed verzonnen had kunnen worden, omdat niemand in zijn omgeving toch snapt wat hij nu eigenlijk doet.
Vincent krijgt tijdens zijn verzonnen leven hulp van een mysterieuze passant, een rol van de in werkelijkheid als inbreker in de gevangenis belandde Serge Livrozet die na zijn gevangenisleven activist was in de ’68-revolte. Deze man betrapt hem op zijn leugens en stelt voor te komen werken in zijn illegale bedrijfje dat nep-merkartikelen importeert. Er wordt gesuggereerd dat dit louche werk toch eerlijker is dan Vincents vroegere werk omdat er in ieder geval echte waar aan te pas komt.
Eigenlijk is Vincent een frictievol hoofdpersonage. Een anti-held die door zijn regisseur dan geïdealiseerd mag worden in zijn vermogen het script van zijn leven zelf ter hand te nemen, maar wiens toenemende web van leugens en bedrog je toch met enige scepsis blijft bezien. Dat Cantet je uiteindelijk toch weet over te halen tot compassie komt allereerst omdat hij het vervreemdende decor van Vincents vroegere leven overtuigend neerzet. De eindeloze snelwegen, de steriele kantoorgebouwen waar behalve de receptioniste geen mens te zien is, de niet aan plaats gebonden mobiele telefoon die een zwevend bestaan mogelijk maakt.
Belangrijker nog in de overtuigingskracht is Aurélien Recoing die Vincent speelt. Hij maakt van Vincent een typische kantoorman die iedere mogelijke unieke eigenschap verbergt achter zijn kalende hoofd, keurige kostuums en onpeilbare gezichtsuitdrukking. En misschien wel het belangrijkst nog is het droevig stemmende laatste beeld, Vincents nederlaag, waarin Recoing erin slaagt tegelijk de toeschouwer recht aan te kijken en totaal te vervagen.
Jann Ruyters