Klassiekers: The Evil Dead, Il vangelo secondo Matteo en Witness for the Prosecution
De demon, de heilige en de rechter
Drie klassiekers worden deze maand opnieuw uitgebracht in nieuwe kopieën: Sam Raimi’s The Evil Dead (1981), Pier Paolo Pasolini’s Il vangelo secondo Matteo (1964) en Witness for the Prosecution (1957) van Billy Wilder. Drie totaal verschillende films, in camerawerk, pretenties en ontvangst.
De camera
Wat ziet een demon zoal? De toen 22-jarige Sam Raimi verplaatste zich in de bosduivels bij Tennessee en zag door het raam een meisje dat haar ochtendjas verschrikt dichtknoopt als ze zijn gromgeluiden hoort. Je zal in de splatterklassieker The Evil Dead (1982) nooit te weten komen hoe de demon eruitziet, omdat je zelf zijn perspectief hebt aangenomen. Met een noodgang raast het Kwaad vanuit het bos naar de vervallen hut, en trekt zich weer schielijk terug als de bange prooi de deur achter zich dichttrekt. Raimi gebruikte hiervoor een camera op een houten plankje dat hij schokkend kon verplaatsen.
In Il vangelo secondo Matteo (‘Het evangelie volgens Mattheus’, 1964) laat Pier Paolo Pasolini veel close-ups zien van gegroefde koppen, niet-professionele acteurs met echte gaten in hun gebit. De ene keer richt de camera zich lange tijd op een parabelen declamerende Jezus, het volgende moment staat hij te midden van het toeluisterende volk, compleet met achterhoofden die in de weg staan, alsof je zelf deel van de groep uitmaakt. Vaak staan de personages stil en beweegt de camera nerveus om hen heen.
In de Agatha Christie-verfilming Witness for the Prosecution (1957) van Billy Wilder wordt het beeld compleet gevuld door de ook letterlijk grootse topadvocaat Sir Wilfrid Robarts (Charles Laughton met onnavolgbare pretoogjes). De andere personages (Tyrone Power en Marlene Dietrich, de spil in de moordzaak) worden of in groepen of in master-shots geplaatst. Advocaat Robarts heeft net een hartaanval gehad en we worden als het ware door de camera in vertrouwen genomen als deze welbespraakte dwarsligger stiekem, tegen alle doktersvoorschriften in, een glaasje cognac en een dikke sigaar opsteekt: de ‘running gag’ van de film. Elsa Lanchester (The Bride of Frankenstein, 1935), in het echte leven Laughtons vrouw, speelt de komische rol van verpleegster die hem daarvan probeert te weerhouden.
Wat ze er zelf van vonden
Sam Raimi nam al zelf een voorschotje op de ontvangst door The Evil Dead op de aftiteling te bestempelen als ‘The ultimate experience in gruelling terror’. Heerlijke grootspraak, want de special effects zijn op zijn zachtst gezegd van wisselende kwaliteit: pap en tandpastaklodders op de gezichten moeten demonische bezetenheid suggereren. Maar het camerawerk en de geluidseffecten missen hun uitwerking niet en de verschrompeling van het Kwaad in stop-motion is indrukwekkend te noemen.
Pasolini toont op zijn beurt de neergang van het Goede. Hij blijft bijna helemaal trouw aan de tekst uit Mattheus, legt niets uit en smeedt scènes amper aan elkaar. Zijn verklaring voor die rigide aanpak was dat “toegevoegde woorden of beelden nooit de poëtische kracht van de tekst kunnen evenaren.”
Billy Wilder werkte veel losser. Hij vertelde tegen Cameron Crowe in Conversations with Wilder dat hij ter afwisseling wel eens een Hitchcock-film wilde maken en daarom Witness for the Prosecution draaide. Veel details waren niet van tevoren gepland. Zoals de monocle van Robart, die het licht weerkaatst in twee sleutelscènes. Wilder noemde Charles Laughton “the greatest actor who ever lived”. De scène waarin Robart “Or are you not a LIAR?!” roept, is niet voor niets beroemd.
Wat anderen ervan vonden
Het zou een verrassing zijn geweest als The Evil Dead níet was gecensureerd. In de eerste horrorscène is het gelijk raak: een van de vrouwen wordt in het donkere bos gegrepen en verkracht door een gigantische tak. Raimi weet zich ook te beheersen: zo is er een scène in de benauwde hut met een filmprojector die uit zichzelf begint te lopen, waarna er onder vrolijke, krakerige filmmuziek bloed over de lens en dus over het doek vloeit. Later worden de bloedorgies steeds uitzinniger: het publiek lustte er wel pap van. En ook nu nog voel je met hoeveel plezier de energieke film is gemaakt.
Onverwacht was dat Pasolini met zijn taaie, statische Jezus-portret niet zozeer botste met de katholieke kerk, maar juist met zijn Marxistische vrienden die vonden dat hij ze had verlaten. Hij verdedigde zichzelf door zich te beklagen over het stagnerende, traditionele Marxisme van die tijd. Hij wilde de ideologie nieuw leven inblazen door juist een ‘dialoog’ met het christendom aan te gaan. Pauline Kael maakte korte metten met de 142 minuten durende film: de Spaanse amateuracteur Enrique Irazoqui werd door haar beschreven als een ‘loathsome prissy young man’. Ze kon niet wachten tot hij werd gekruisigd.
En Billy Wilder? Zijn film kreeg zes Oscar-nominaties maar stond daarna onterecht in de schaduw van al zijn andere topstukken. Geweldig dat hij hier weer in een nieuwe kopie op het grote doek te zien is.