The Kids Are All Right

Hoera voor de alternatieve familie

Dat Lisa Cholodenko in The Kids Are Allright, over een lesbisch stel en hun twee kinderen, geen woorden vuil maakt aan deze atypische gezinssituatie is een politiek statement. Eindelijk een film die daar normaal over doet.

Het is december, de feestdagen zijn in aantocht, en dus maken we ons op voor een overdaad aan familiedagen. Zou het dit vooruitzicht zijn — zelfs in de beste families wat beangstigend — dat maakt dat de bioscoop deze maand gevuld is met dolende, eenzame zielen en gebroken gezinnen? Willen we er aan herinnerd worden dat het ontbreken van al die mensen waarmee je de komende maand vrolijk moet doen nog veel erger is?

De eenzame Laura zoekt in Año bisiesto van Michael Rowe verlossing van haar gezinsverleden in een sado-masochistische relatie. In Winter’s Bone van Debra Granik moet de zeventienjarige Ree (Debra Granik) de rol van vader en moeder overnemen van haar afwezige ouders. In het Noorse Home for Christmas van Bent Hamer is een heel dolend dorp tijdens de donkere dagen op zoek naar gezelschap. De titel van De eenzaamheid van de priemgetallen van Saverio Costanzo spreekt voor zich. Tom en Gerri zijn in Another Year van Mike Leigh, dat vorige maand uitkwam, weliswaar dolgelukkig samen, maar hun relatie is zo smetteloos dat het bijna een karikatuur wordt. Bovendien is het vooral een middel om de eenzaamheid van alle personages om hen heen te benadrukken.

Labrador
Er is slechts één uitzondering: The Kids Are Allright van Lisa Cholodenko. Maar dat is dan ook geen film voor in december, met zijn zonnige setting in Los Angeles. Natuurlijk, zoals ieder stel hebben Nic (Annette Bening) en Jules (Julianne Moore) zo hun problemen: de één werkt wat te hard en drinkt wat te veel; de ander is een ongeleid projectiel dat haar zoveelste onderneminkje is begonnen. Maar over het geheel zijn ze gelukkig: een huis in de suburbs, twee auto’s voor de deur en twee mooie, lieve kinderen, de vijftienjarige Laser (Josh Hutcherson) en Joni (Mia Wasikowska) van achttien, die binnenkort naar de universiteit gaat. Alleen de labrador ontbreekt.

Wat wel afwijkt in dat standaardverhaal, is dat Nic en Jules een lesbisch stel zijn en hun kinderen dankzij een zaaddonor konden baren. Jules is de moeder van Laser, Nic die van Joni. Ze hebben dezelfde vader. Nu Joni achttien is, mag ze de gegevens van die donor opvragen, wat ze op aandringen van Laser ook doet. Zo verschijnt flierefluiter Paul (Mark Ruffalo) in hun levens. Paul doneerde zijn sperma om mensen te helpen maar het leek hem vooral ook een stuk leuker dan bloed geven. Paul is een vrijgezelle motorrijder en eigenaar van een biologisch restaurantje die ergens in zijn hippietijd is blijven hangen. Paul praat zo: “Right on, cool, yeah… I love lesbians.” Elk van de vier gezinsleden krijgt zijn eigen relatie met hem: Nic is van de twee vrouwen iets meer de autoritaire vaderfiguur en voelt zich bedreigd; de sportieve Laser is teleurgesteld in Pauls losbandige levensstijl; de streberige Joni vereert hem er juist om; en de impulsieve Jules begint een affaire met hem.

Pamflettistisch
Als dit soort ‘alternatieve families’ al eens in (Amerikaanse) films te zien zijn, is het meestal in een context die de problemen ervan benadrukt, hoe progressief en welwillend de filmmakers ook zijn. Zie bijvoorbeeld het recente Mother and Child (Rodrigo García), waarin op een bloedserieuze manier verschillende visies op het adoptieproces worden getoond. Er is vooral aandacht voor de negatieve gevolgen. Annette Benning speelt Karen, een personage dat diametraal tegenover Nic staat, een rol waarin ze als veertienjarige haar baby afstond voor adoptie. Die beslissing bepaalde het vervolg van haar leven. Bovendien groeide die dochter op tot een hardvochtig en manipulatief mens. De regisseur wil duidelijk een mening over het onderwerp poneren en dat geeft de film iets pamflettistisch.

Ook het recente Cyrus van Jay en Mark Duplass, dat voorlopig niet in Nederland uit zal komen, is op deze manier onbedoeld conservatief. De film toont hoe de verliefdheid tussen de onaangepaste John (John C. Reilly) en de sympathieke Molly (Marisa Tomei) wordt verstoord door haar twintigjarige zoon Cyrus (Jonah Hill). De film van de broers Duplass zit ergens tussen de mumblecore-stroming en de populairdere komedies van Judd Apatow in, en heeft als komedie geen politieke of maatschappelijke pretenties. Maar in de wederzijds afhankelijke relatie tussen Molly en Cyrus die wordt geschetst — zij gaf hem borstvoeding tot zijn achtste, hij saboteert met zwaar geschut elke andere man die in haar leven komt — zit wel een impliciete afwijzing van de alleenstaande moeder.

Mannenporno
Niets van dat alles in The Kids Are Allright. Het voelt bijna fout om zoveel aandacht te besteden aan het feit dat Nic en Jules een atypisch koppel zijn, aangezien de film zelf dit nergens beweert. Er wordt geen woord aan vuil gemaakt, ook niet als Jules vreemdgaat met een man. De film draait simpelweg om de levens van deze mensen, die dankzij vlotte karakterisering en sterk spel al snel hun types ontstijgen.

Dat zit hem vooral ook in de natuurlijke details van het samenleven van dit gezin. De manier, bijvoorbeeld, waarop Laser en Joni onderling over hun ouders praten, waarbij het woord ‘moms’ als gezamenlijke noemer wordt gebruikt — als in: “That could really hurt moms’s feelings.” Of het ongemakkelijke nagesprekje als Laser zijn ouders betrapt terwijl ze naar porno kijken. Homoseksuele mannenporno. Omdat, zo legt Jules omfloerst uit, lesbiennes in porno meestal helemaal niet lesbisch zijn, maar dat alleen maar spelen. Slechts eenmaal wordt het geproblematiseerd: wanneer Joni moeder Nic verwijt te veel druk op haar te leggen omdat ze zo nodig moet bewijzen dat ze het perfecte lesbische gezinnetje heeft. Maar daar lijkt eerder een wil tot kwetsen achter te zitten dan een gemeend sentiment.

Het enige expliciete statement zit in feite in de titel van de film: kijk, zegt Cholodenko daar openlijk, met deze door een homoseksueel stel opgevoede kinderen gaat het prima. Toch moet het atypische van deze relatie benoemd en geroemd worden, juist omdat Cholodenko (die, aarzel ik te zeggen, zelf lesbisch is en met haar partner een kind heeft) dat niet doet. Ze gaat daarmee namelijk een stap verder dan de pamflettistische, militante filmmakers. Het statement zit in het feit dat deze relatie als iets volstrekt normaals wordt gepresenteerd (wat het uiteraard is) in een film die duidelijk gericht is op een groot (Amerikaans) publiek; een vrolijke, zomerse film over kleine drama’s in levens van sympathieke mensen.

Huisje-boompje-beestje
Alle personages kunnen rekenen op Cholodenko’s sympathie. Zelfs Paul, wiens functie in de plot vooral is om de boel op de klippen te jagen, wordt nergens veroordeeld; daarvoor is zijn verlangen naar de traditionele stabiliteit die Nic en Jules hebben te invoelbaar. Cholodenko’s eerste twee films High Art (1998) en Laurel Canyon (2003) draaiden beide om meisjes uit een traditionele bourgeoisomgeving die langzaam maar zeker een alternatiever circuit worden ingezogen, vol seks, drugs, rock ’n roll en een vloeiender begrip van de menselijke seksualiteit.

The Kids Are Allright toont, in ieder geval voor Paul, in feite een omgekeerde beweging: vanuit zijn positie van moderne bohemien wordt hij langzaam de wereld van dit huisje-boompje-beestje gezin ingezogen. En vervolgens ontdekt hij — natuurlijk — dat hij dit leven eigenlijk veel liever had gehad dan zijn eigen fladderende, ongebonden van-vrouw-naar-vrouw hoppende bestaan. Het gras lijkt altijd groener aan de overkant, zo lijkt ook voor hem te gelden. In dit geval heeft hij misschien wel gelijk. Cholodenko’s film toont in ieder geval een leven dat, met al zijn probleempjes, een stuk zonniger is dan de levens van de dolende zielen in al die andere films.