Kapsalon Romy

‘Hee, waar is de thee?’

Deze bitterzoete familiefilm over een tienjarig meisje dat haar dementerende oma beter leert kennen is een schoolvoorbeeld van Hollandse reaal-romantiek. Maar is die inmiddels niet achterhaald?

Geen berg zo hoog, geen dal zo diep of je komt er gesterkt overheen. De Koreaans-­Duitse filosoof Byung-chul Han noemt dit ‘het geweld van de positiviteit’: positief omgaan met alles wat niet leuk is. Die basishouding lijkt in belangrijke mate de toon te hebben bepaald van het in oudroze gedrenkte Kapsalon Romy, waarin de tienjarige Romy (Vita Heijmen) om moet gaan met de dementie van haar oma Stine (Beppie Melissen). En dus heeft Alzheimer hier ook leuke kanten: oma geeft opeens veel geld uit, checkt met kleindochter in bij een chique hotel en ze gaan samen met gekke zonnebrillen over straat.

In het vakkundige, redelijk genuanceerde scenario – geschreven door Tamara Bos, die eerder met regisseur Mischa Kamp samenwerkte aan Het paard van Sinterklaas – staan drie generaties flinke vrouwen centraal. Romy die na school opvang nodig heeft omdat haar net gescheiden moeder (Noortje Herlaar) in een truckerscafé werkt, en de straffe, zelfstandige oma Stine die een kapsalon runt. Oma en Romy zitten aanvankelijk met elkaar opgescheept, maar als oma Stine vergeetachtig wordt, is ze op Romy’s hulp aangewezen. Ze ontdooit en de twee bouwen een band op. Dat is een slimme opzet. Niet alleen zet het de groeiende zelfstandigheid van het meisje tegenover de afnemende zelfstandigheid van oma, het biedt ook optimistische mogelijkheden bij het patroon waarin Alzheimer zich doorgaans voltrekt: je lieve oma wordt snibbig en in zichzelf gekeerd en de band die er ooit was verdwijnt.

De regie is zelfverzekerd en gedoseerd. Shots hebben soms verrassende composities en perspectieven, wat al best bijzonder is voor een hoofdzakelijk dialoog- en plotgestuurde familiefilm. ‘Oma’ Beppie Melissen steelt de show met blikken die boekdelen spreken. In zinnetjes als “Hee, waar is de thee?” en “Wat heb ik ook weer?” laat scenariste Bos haar gevoel voor humor doorschemeren. Er wordt rond het Alzheimer-­vraagstuk van alles aangekaart zonder pasklare antwoorden. Pijnlijke momenten worden niet vermeden, hoewel de wijsneuzerige voice-over steeds opduikt om rimpels glad te strijken met voorgekookte wijsheden, opgediend met akoestische, feelgood singer-songwriter-gitaren.

Decennialang bepaalde dit de succesformule van de Nederlandse familiefilm: vanuit het perspectief van een kind stevige onderwerpen aankaarten met een lichte toets. In die school is Kapsalon Romy een topstuk, maar de vraag dringt zich op of die reaal-romantiek, die al zo’n drie decennia meegaat, nog wel voldoet nu zich – denk aan Greta Thunberg – een generatie aandient die zich niet langer laat afschepen met ‘het komt wel goed’, als alles op het tegendeel wijst.