Judo sage en Roodbaard
De laatste Kurosawa's

Judo sage
Na Drunken Angel (1948), Stray Dog (1949), Rashomon (1950), Ikiru (1952), The Seven Samurai (1954), The Bad Sleep Well (1960), Sanjuro (1962), High and Low (1963) en Dodeska’den (1970) brengt Film International in mei de laatste twee Kurosawa-aankopen uit: zijn debuutfilm uit 1943 Judo sage en Roodbaard uit 1965.
Zeven jaar nadat Akira Kurosawa bij de Toho Studio’s als regie-assistent onder Kajiro Yamamoto was aangenomen, kreeg hij de mogelijkheid om zijn eerste eigen film te maken. Op de dag dat het boek Sanshiro sugata van Tsimeo Tomita uitkwam las hij het en smeekte hij zijn producent de fimrechten ervan te kopen. Kort daarop draaide hij met veel plezier zijn eerste film met als een van de belangrijkste doelstellingen aan te tonen dat Japanse films niet zonder technisch vernuft hoefden te zijn.
Zowel in de techniek van Judo sage als in de thematiek zullen de kenners veel van zijn latere werk herkennen. De film heeft vijf grote gevechtsscènes, geplaatst tegen de achtergrond van een onstuimige liefde van de jonge held en zijn opvoeding tot geestelijke verlichting.
De film speelt zich af aan het eind van de vorige eeuw in de Meiji-periode en vertelt over de kennismaking van de jonge Sugata met de Judo, die op dat moment zijn intrede doet. Hij krijgt les van een wijze man, die in een tempel woont. Op een dag moet hij vechten tegen de vader van het meisje op wie hij verliefd is. Aanvankelijk weigert hij dit gevecht aan te gaan, maar op aandringen van zijn leraar doet hij het toch. Na het duel, dat door hem gewonnen wordt, sluit hij vrede met de vader. Tijdens een daaropvolgende maaltijd met de vader en zijn geliefde verschijnt een bandiet ten tonele. Sugata vecht met hem en verliest bijna het leven. Een film over een jongeman op zoek naar zijn eigen identiteit en een levenshouding, die hij langzaam leert ontdekken achter de judo.

Net als in Judo sage is ook in Roodbaard, die hij ruim twintig jaar later maakte, een jongeman in een meester-leerling positie geplaatst. In dit geval gaat het om een jonge dokter die (onder Nederlanders) medicijnen heeft gestudeerd en een oude dokter die een openbare kliniek beheert. Langzaamaan leert de jongeman door het voorbeeld van de oude dokter nederigheid, geduld en vastberadenheid. Hij trotseert een hoerenmadam en haar gangsters om de armen een uitgebuitenen te helpen. In deze lange en tamelijk statische film slaagt Kurosawa er meesterlijk in om de verschillende personages naar voren te laten komen.