INSTINCT
Gekke geleerde gaat terug naar de natuur
Instinct lijkt op papier een interessante productie. Vanwege Anthony Hopkins — hij zou met Titus momenteel zijn laatste film draaien, maar ook door het verhaal over een antropoloog die zich van de mensenwereld heeft losgemaakt. Wat jammer nu, met name ook voor Hopkins, dat de film op bedenkelijke wijze vastloopt in zijn eigen overtuiging: terug naar de natuur, vrede op aarde, ‘we are the world’.
De jonge regisseur Jon Turteltaub plezierde tot nu toe vooral de aandeelhouders van Walt Disney met films als Phenomenon en Cool runnings. De tijd is nu blijkbaar rijp voor een boodschap. In Instinct wordt verkondigd dat steden en mensen verderfelijk zijn; in de natuur vind je harmonie. Het is en blijft Hollywood, en we zien dan ook een villa in Amerika en een hutje in het Afrikaanse bos. Heel fotogeniek overigens, Jamaica. Afrika zelf komt er niet aan te pas.
Anthony Hopkins overbrugt de kloof als antropoloog Dr. Ethan Powell, welke zich in de jungle van Rwanda heeft losgemaakt van de mensenwereld en zich tussen de gorilla’s is gaan thuisvoelen. Hij is minder vredelievend dan de beesten en na een moordpartij plaatst men hem over naar een Amerikaanse ‘correctional facility’. Aan de jonge, zwarte psychiater Theo Caulder (Cuba Gooding Jr.) de mooie taak deze gevaarlijke gek, het kan niet vaak genoeg benadrukt worden door de heren bewakers en therapeuten, na jaren weer aan de praat te krijgen. Hun ontmoetingen leveren de beste momenten uit film op, laat dat maar aan Hopkins over.
Dierentuinen
Instinct toont gelijkenissen met The apostle van en met Robert Duvall. Zowel Hopkins als Duvall spelen verlichte denkers, wereldverbeteraars die worden achtervolgd door hun eigen agressieve escapades. Waar Duvall een kerk opricht en Gods woord verkondigt, daar trekt Hopkins zich stilzwijgend terug in de natuur en zichzelf. Hun contact met de waarheid is identiek. Echter, Duvall concentreert zich op het leven van één persoon en doet dat met behoud van ambiguïteit, terwijl Turteltaub onnoemelijk veel uit de kast haalt en op een dienblad uitserveert: mens-en-dierfilosofietjes, kritiek op wetenschappelijke carrières, antropologie en dierentuinen (Bert Haanstra had de film eens moeten zien), Rwanda, moord, familie, veel te veel om goed weg te kunnen zetten in een film van 110 minuten, die bovendien opgewekt moet eindigen.
Wat te denken van het volgende: gaandeweg de film komt het leven van Powell, de op drift geraakte blanke geleerde, via Afrika en therapie weer op orde en krijgt hij zijn menselijkheid terug. Zijn verhaal is een openbaring voor de zwarte Theo Caulder, maar waar blijft zijn achtergrond, zijn familie, zijn leven? Uiteindelijk staat hij letterlijk alleen in de regen gelukkig te zijn. Hier zegt mijn instinct dat de film minder kies is dan hij in eerste instantie lijkt. Afrika, red ons, krijg de klere. Nee, Beverly Hills, de geboortestreek en woonomgeving van Jon Turteltaub, is niet echt de ideale springplank richting ‘de natuur’.
Jeroen Lok